U kunt de zwart/wit fader niet gebruiken wanneer u sepia of zwart/wit van programma AE heeft ingesteld. De indicator voor de zwart/wit fader zal wanneer u deze keuze maakt knipperen. Nadat het volgende inmonteerpunt is geregistreerd zal het effect worden uitgeschakeld. Om deze effecten te combineren moet u tijdens opname sepia of zwart/wit gebruiken en tijdens de willekeurige montage stelt u dan de zwart/wit fader in.

Het is niet mogelijk om Fade/Wipe effecten en Pro- gramma belichting met speciale effecten te gebruiken gedurende Willekeurige Samenstelling Montage door middel van een DV kabel.

AUTOMATISCH MONTEREN NAAR EEN VIDEORECORDER

11 Spoel de band van de cassette in de camcorder terug naar het begin van de scène die u wilt monteren en druk op PAUSE (6) e.

12 Richt de afstandsbediening naar de sensor op de videorecorder en druk op de VCR REC STBY (q6) toets t of schakel de videorecorder handmatig in de opnamepauzefunctie.

13 Druk op de Opname start-/stoptoets w op de camcorder. Het monteren gaat door zoals geprogrammeerd, helemaal tot aan het eind van de laatste geregistreerde scène.

Na het monteren zal de camcorder in de pauzefunctie schakelen en de videorecorder schakelt naar de opnamepauzefunctie.

Indien u geen uitmonteerpunt heeft vastgelegd, zal de gehele cassette automatisch tot het eind worden gekopieerd.

Als u een handeling uitvoert op de camcorder tijdens het automatisch monteren, zal de videorecorder in zijn opnamepauzefunctie gaan en zal het automatisch monteren stoppen.

14 Schakel de stopfuncties in van de camcorder en de videorecorder.

Voor het verwijderen van het tellerdisplay voor willekeurige montage van meerdere scènes moet u op R.A.EDIT ON/OFF r van de afstandsbediening drukken.

OPMERKINGEN:

Druk op R.A.EDIT ON/OFF r van de afstandsbediening om alle instellingen te wissen die tijdens de willekeurige montage zijn vastgelegd.

Indien de montagekabel met de Pause In aansluiting van de afstandsbediening is verbonden, moet u de afstandsbediening naar de sensor op de videorecorder richten en controleren dat de signalen niet door voorwerpen tussen de toestellen worden geblokkeerd.

Het monteren van meerdere scènes in de gewenste

volgorde wordt mogelijk niet juist uitgevoerd wanneer u een band gebruikt waarop dubbele tijdcodes zijn ( blz. 13).

Voor een uitermate nauwkeurige montage

De ene videorecorder schakelt sneller van opnamepauze naar opname dan de andere videorecorder. Ook al start u het monteren met de camcorder en de videorecorder exact tegelijk, bestaat de kans dat een klein stukje niet wordt opgenomen of dat een stukje wordt opgenomen dat u eigenlijk niet wilt. Voor een preciese montage moet u daarom de timing van de camcorder t.o.v. de videorecorder bepalen.

NE

BEPALEN VAN DE TIMING VAN DE VIDEORECORDER T.O.V. DE CAMCORDER

1 Start de weergave van de cassette in de camcorder, richt de afstandsbediening naar de afstandsbedieningssensor van de camcorder en druk op R.A.EDIT ON/OFF r.

Het willekeurige montagemenu verschijnt.

2 Start de montage van slechts 1 scène (Program 1). Voor het bepalen van de timing van de videorecorder en de camcorder moet u een duidelijk begin van een scène als inmonteerpunt kiezen.

3 Speel de gemonteerde scène af.

Uw videorecorder schakelt te snel over van opnamepauze naar de opnamefunctie indien er een gedeelte werd opgenomen dat voor het inmonteerpunt ligt.

Uw videorecorder schakelt traag indien er een gedeelte van de gekozen scène niet wordt opgenomen.

INSTELLEN VAN DE TIMING VAN DE VIDEORECORDER T.O.V. DE CAMCORDER

4 Richt de afstandsbediening naar de sensor op de camcorder en druk op R.A.EDIT ON/OFF r zodat het nemu voor willekeurige montage verdwijnt. Druk vervolgens op MENU/VOLUME $. Het Menuscherm verschijnt.

5 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $, kies “ VIDEO” en druk de keuzeschijf in.

Draai de keuzeschijf vervolgens naar “SYNCHRO” en druk deze in. De waarde voor “SYNCHRO” licht op.

6 Gebaseerd op de eerder uitgevoerde diagnose, kunt u nu de opname-timing van de videorecorder vooruit zetten door de MENU/VOLUME keuzeschijf $ naar “+” te draaien. U kunt de opname-timing van de videorecorder ook terug zetten door de MENU/ VOLUME keuzeschijf $ naar ”. te draaien. U kunt de waarde met stappen van 0,1 seconde vanaf –1,3 t/m +1,3 instellen.

Druk de MENU/VOLUME keuzeschijf $ in om de instelling af te sluiten.

7 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $, kies “ RETURN” en druk de keuzeschijf twee keer in.

U kunt nu de willekeurige montage vanaf stap 4 op blz. 31 starten.

OPMERKINGEN:

Maak voordat u de willekeurige montage werkelijk start eerst een paar testopnamen (montages) om te controleren of de ingevoerde waarde juist is. Stel indien nodig de snelheid opnieuw in.

Afhankelijk van de videorecorder is het mogelijk dat u geen exacte correctie kunt maken.

32 GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING