Glossary
Hubs zijn bedradingsconcentrators, die de meerdere aansluitingskenmerken van USB mogelijk maken. De aansluitingspunten worden poorten genoemd. Elke hub zet een enkel aansluitingspunt om tot meerdere aansluitingspunten. De architectuur ondersteunt aaneenschakeling van meerdere hubs.
De stroomopwaartse poort van een hub sluit aan op de hub van de host. Alle andere stroomafwaartse poorten van een hub maken aansluiting mogelijk naar een andere hub of functie. Hubs kunnen waarnemen, aansluiten en ontkoppelen op elke stroomafwaartse poort, en stroomverdeling mogelijk maken naar stroomafwaartse apparaten. Elke stroomafwaartse poort kan afzonderlijk worden aangesloten en geconfigureerd op vol of laag vermogen. De hub isoleert poorten met laag vermogen, zodat deze geen vol vermogen signaleren.
Een hub bestaat uit twee gedeelten: de
Apparaat
Een logische of fysieke entiteit die een bepaalde functie uitvoert. De feitelijke entiteit die wordt beschreven hangt af van de context van de verwijzing. Op het laagste niveau kan een apparaat betrekking hebben op een enkele hardwarecomponent, zoals bijvoorbeeld een geheugenapparaat. Op een hoger niveau kan het betrekking hebben op een assortiment hardwarecomponenten die een bepaalde functie uitvoeren, zoals een Universele seriële bus- interfaceapparaat. Op een nog hoger niveau kan een apparaat verwijzen naar de functie die wordt uitgevoerd door de aan het Universele seriële bus aangesloten entiteit, zoals bijvoorbeeld een
Stroomafwaarts
file:///F/manual spec/813/spec/cd/Q70G9002813 9A 192E1/CD/lcd/manual/DUTCH/192E1/glossary/glossary.htm(第 8/9