
Etiketobjecten voor Windows
De objectknoppen worden gebruikt om diverse elementen aan de etiketten toe te voegen. U kunt kiezen uit zes elementen: Slimme tekst, Opmaaktekst, Afbeelding, Streepjescode, Afzender en Kader.
De objectknoppen gebruiken:
•Klik op een van de objectknoppen en wijs vervolgens met de muis de gewenste plaats op het etiket aan. Houd de linkermuisknop ingedrukt om het objectvak op het etiket te tekenen.
•Plaats de aanwijzer boven een object en klik op de rechtermuisknop om het snelmenu voor het object te
openen.
•Kies Eigenschappen om het dialoogvenster Eigenschappen te openen.
•Voor tekstobjecten kiest u Verplaatsen/Vergroten/verkleinen om het object aan te passen.
•Gebruik de formaatgrepen om het object te vergroten of verkleinen of sleep het object om het te verplaatsen.
Als u de standaardeigenschappen van een object wilt wijzigen, gaat u naar Opties en vervolgens naar Standaardobjectinstellingen.
Smart Label Icons (pictogrammen)
Smart Label Icons zijn snelkoppelingen naar veelgebruikte etiketsjablonen. Er zijn twaalf vooraf ingestelde sjablonen die u voor de zeven pictogrammen kunt gebruiken.
•Als u een pictogram wilt gebruiken, klikt u op het gewenste pictogram om de etiketsjabloon te wijzigen.
•Als u uw pictogrammen wilt aanpassen, gaat u naar Opties, Instellingen en klikt u op de tab Werkbalk. Klik op de formaat knop die u wilt wijzigen en klik vervolgens in het menu Formaten op het gewenste pictogram.
Werken met etiketten
Een nieuw etiket maken. Klik op . Als u de opmaak wilt wijzigen, klikt u op een Smart Label Icon of selecteert u in het menu Etiket de opdracht Nieuw.
Etiketten in categorieën opslaan. Selecteer de categorie wanneer u het etiket opslaat. Als u nieuwe categorieën wilt toevoegen of bestaande namen wilt wijzigen, kiest u Bibliotheek en vervolgens Categorienamen definiëren in het menu Etiket.
Opgeslagen etiketten afdrukken. Kies Selectie Afdrukken… in het menu Archief en selecteer het etiket dat u wilt afdrukken.