Uitlaat en vonkenvanger inspecteren - Fig. 6

 

De luchtfilter onderhouden - Fig. 11

 

WAARSCHUWING

 

 

 

 

 

 

WAARSCHUWING

 

 

 

 

 

 

 

Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de

 

Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood

 

uitlaat, worden uiterst heet.

 

 

 

 

 

 

veroorzaken.

 

Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.

 

 

 

 

Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.

Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtreiniger (indien de motor

Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.

 

hiermee is uitgerust) of verwijderd luchtfilter (indien de motor hiermee is

 

uitgerust).

Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.

 

OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen.

In Californië is het een overtreding van de California Public Resource Code,

Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen.

 

paragraaf 4442, om de motor te gebruiken of te laten draaien in bosgebied, of

 

Zie de Onderhoudskaart voor service benodigdheden.

 

op land met struiken of gras tenzij het uitlaatsysteem is voorzien van een

 

vonkenvanger zoals gedefinieerd in paragraaf 4442 die zodanig is onderhouden

1.

Open de vergrendelingen (A) en verwijder het deksel (B). Zie Fig, 11.

 

dat hij goed werkt. Andere staten of landen kunnen soortgelijke wettelijke

2. Verwijder de moer (D) en de houder (E).

 

voorschriften hebben. Neem contact op met de fabrikant van de apparatuur, de

 

3.

Verwijder de luchtfilter (F).

 

wederverkoper of de dealer voor de aanschaf van een vonkenvanger die is

 

gemaakt voor het uitlaatsysteem dat op deze motor is geïnstalleerd.

4.

Verwijder de voorfilter (G), indien hiermee u tgerust, van de luchtfilter.

 

 

 

 

 

 

 

5.

Tik om vuil los te maken de luchtfil er zach jes egen een hard ppervlak. Vervang de

Inspecteer de uitlaat (A, Fig. 6) op barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder

 

luchtfilter door een nieuwe wanneer d erg vu l s.

6. Was de voorfilter in een vloeibaar oplosm ddel en wa er. Laat deze dan grondig

de vonkenvanger (B), indien hiermee uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of

 

drogen. De voorfilter niet inoliën.

koolverstopping. Zorg er, als vervanging nodig is, voor dat uitsluitend originele

 

7.

Assembleer de droge voorfilter op de lu h fil er.

onderdelen gebruikt worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8. Installeer de luchtfilter en bevestig deze met de houder en moer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9. Installeer de deksel en draai deze vast.

 

WAARSCHUWING: Vervangingsonderdelen moeten originele zijn en

Brandstoffilter vervangen - Fig. 12

op dezelfde manier worden gemonteerd als de oorspronkelijke onderdelen, anders

kan brand optreden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAARSCHUWING

 

 

 

 

 

 

 

 

Benzine en haar ampen zijn uiterst brandbaar en explosief.

De olie vervangen - Fig. 7

8

9

10

 

 

 

B and f expl sie kunnen ernstige brandwonden of de dood

 

 

 

ve rzaken.

Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid worden. Niet

 

 

met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke instanties, het

Houd benzine weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en

servicecentrum of de dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen.

 

ande e ontstekingsbronnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Olie verwijderen

 

 

 

 

 

Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of

 

 

 

 

 

 

lekkages. Zonodig vervangen.

1.

Ontkoppel, met de motor uit maar nog steeds warm, de bougiekab

l (A) houd

Voordat u de brandstoffilter vervangt dient U eerst de brandstoftank af te tappen

 

of de brandstofkraan dicht te draaien.

 

deze weg van de bougie (Fig. 7).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde

2.

Verwijder de olieaftapplug (B, Fig. 8). Tap de olie af in een goedg k

urde

 

manier geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.

 

opvangbak.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor

3.

Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.

 

gestart wordt.

Oliefilter vervangen (indien hiermee uitge ust)

 

1. Voordat U de brandstoffilter vervangt (A, Fig. 12), indien hiermee uitgerust, eerst de

 

 

brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien. Anders kan er brandstof

 

 

 

 

 

Reprod2. Druk de lipjes (Buction) op de klemmen (C) samen met een tang en schuif de klemmen

Sommige modellen zijn uitgerust met een oliefilter. Zie voor ve vangingsintervallen de

lekken en brand of explosie veroorzaken.

 

Onderhoud kaart.

daarna weg van de brandstoffilter. Trek de brandstofleidingen (D) draaiend van de

1. Tap de olie uit de motor af. Zie de Olie Verwijde en sectie.

brandstoffilter af.

2.

Verwijder de oliefilter (C) en gooi deze p de juiste manier weg. Zie Fig.9.

3.

Not

Smeer, voordat U de nieuwe olie il er ins alleert, de filterpakking in met verse, schone

 

olie.

 

 

4.

Installeer de oliefilter met de hand ot de pakking de oliefilteradapter raakt, draai de

 

oliefilter dan nog 1/2

3/4 slag vast.

5.

Vul olie bij. Zie de Olie bijvullen sec ie.

6.

Start de mot

r en laat deze draaien. Controleer terwijl de motor opwarmt op

 

olielekkages.

 

 

7.

Stop de mot

r en c ntr

leer het liepeil. Het moet tot de bovenkant van de “full”

markering (F) op de peilstok zitten (Fig. 10).

Olie bijvullen

Plaats de motor waterpas.

Reinig rond de olievulopening.

Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.

1. Verwijder de peilstok (D) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 10).

2. Giet de olie langzaam in de olievulopening van de motor (E). Niet overvullen. Wacht na het olie bijvullen een minuut en controleer dan het oliepeil.

3. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.

4. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot de bovenkant van de “full” markering (F) op de peilstok zitten.

5. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.

3.Controleer de brandstofleidingen en -aansluitingen regelmatig op scheurtjes of lekkage. Zonodig vervangen.

4.Vervang de brandstoffilter door een origineel (OEM) vervangingsfilter

5.Zet de brandstofleidingen vast met de klemmen zoals op de afbeelding te zien is.

Luchtkoelingsysteem reinigen - Fig. 13

WAARSCHUWING

Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat, worden uiterst heet.

Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.

Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.

Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.

Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.

OPGEPAST: Gebruik geen water om de motor te reinigen. Water kan het brandstofsysteem verontreinigen. Gebruik een borstel en droge doek om de motor te reinigen.

Dit is een luchtgekoelde motor. Vuil kan de luchtstroom belemmeren en veroorzaken dat de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en verminderde levensduur van de motor.

Gebruik een borstel of droge doek om vuil van de vingerbeschermer/roterend scherm (A) te verwijderen. Houd verbindingen, veren en bedieningen (B) schoon. Houd het gebied rond en achter de uitlaat (C) vrij van brandbaar vuil (Fig. 13). Zorg ervoor dat de oliekoelervinnen (D) vrij van vuil zijn.

68

BRIGGSandSTRATTON.COM