Toebehoren/Installatieprocedure

Toebehoren

1

..........1

2

..........2

3

..........1

4

..........2

5

..........1

6

..........1

Installatieprocedure

1.Voorkom kortsluiting door de sleutel uit het contact te halen en de minkabel (-) van de accu los te koppelen.

2.Verbind de juiste ingangs- en uitgangskabel met elk toestel.

3.Verbind de kabel met de bedradingsbundel.

4.Neem stekker B van de bedradingsbundel en verbind hem met de luidsprekeraansluiting in de auto.

5.Neem stekker A van de bedradingsbundel en verbind hem met de externe spanningsaansluiting van de auto.

6.Neem de bedradingsbundel en verbind deze met het toestel.

94 Nederlands

7.Installeer het toestel in de auto.

8.Sluit de minpool (-) van de accu weer aan.

9.Druk op de resettoets.

Als de spanning niet wordt ingeschakeld (of wordt ingeschakeld, maar onmiddellijk weer uitgeschakeld), kan het zijn dat de luidsprekerkabel is kortgesloten of dat hij het chassis van de auto heeft geraakt en dat de beveiligingsfunctie is geactiveerd. Controleer de luidsprekerkabel.

Als uw auto niet is voorbereid op dit speciale aansluitingssysteem, raadpleeg dan uw Kenwood-dealer.

Gebruik uitsluitend antenneconversie-adapters (ISO- JASO) wanneer de antennekabel een ISO-stekker heeft.

Controleer dat alle verbindingen juist zijn en de stekkers goed in de aansluitingen zijn vergrendeld.

Als het contact van uw auto geen ACC-stand heeft of de ontstekingskabel (contactkabel) met een spanningsbron is verbonden waar constant spanning op staat, zoals bijvoorbeeld een accukabel, zal de spanning van het toestel niet gekoppeld zijn aan het contact (met andere woorden, de spanning van het toestel wordt niet gelijk met het contact in- en uitgeschakeld). Als u de spanning van het toestel wilt koppelen aan het contact van de auto, moet u de ontstekingskabel met een spanningsbron verbinden die gelijk met het contact van de auto wordt in- en uitgeschakeld.

Als de zekering doorbrandt, controleer dan eerst of de draden geen kortsluiting hebben veroorzaakt en vervang vervolgens de oude zekering door een van hetzelfde type.

Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander geschikt materiaal. Om kortsluitingen te voorkomen, mag u de kapjes aan het uiteinde van niet-aangesloten kabels of aansluitingen niet verwijderen.

Sluit de luidsprekerkabels juist met de overeenkomende aansluitingen aan. Het toestel wordt mogelijk beschadigd of functioneert niet als de - kabels gezamelijk worden aangesloten en/of gezamelijk op een metalen onderdeel van de auto worden geaard.

Controleer na het installeren van het toestel dat de remlichten, richtingaanwijzers, ruitenwissers, etc. van de auto juist functioneren.

Als de console voorzien is van een klep, dient u het toestel zodanig te installeren dat het voorpaneel bij het openen en sluiten de klep niet raakt.

Installeer het toestel onder een maximale hoek van 30˚.