Monteer de microfoon op de stuurkolom of op een andere plaats waar
de stem van de bestuurder goed kan worden opgevangen.
• Deze microfoon is voorzien van directionele eigenschappen: Zorg dat het
oppervlak van de microfoon naar de bestuurder is gericht.
• Voor een goede spraakherkenning mogen de gaten in de zijkant van de
microfoon bij de installatie niet worden afgedekt.
• Monteer de microfoon niet bij luchtuitblaasopeningen of op een plaats
waar wind via de ruiten naar binnen wordt geblazen.
• De microfoon moet op 20 - 40 cm van de mond van de bestuurder zitten.
1Verwijder het afdekpapier van de
dubbelzijdige kleefband op de
achterkant van de clip van de
microfoon, en kleef deze clip op de
stuurkolom of ergens waar zij niet in
de weg staat.
2Richt de microfoon horizontaal
zodanig dat hij naar de bestuurder is
gericht.
3Breng het microfoonsnoer aan.
Verwijder alle vet of verontreiningen
van het installatieoppervlak voor u dit
onderdeel plaatst; anders kleeft de
kleefband niet goed.
Microfoonbevestiging
Microfoonclip
Richting
van de
bestuurder
Microfoonoppervlak
Microfoonsnoer
<Typische installatie>
Dekpapier
KNA-VC300_6L r3 03.7.25 9:56 AM Page 13