29
Zijhandgreep (hulphandgreep) (Fig. 3)
Gebruik altijd de zijhandgreep om een veilige bediening
te verzekeren. Monteer de zijhandgreep zodanig dat zijn
tanden tussen de uitsteeksels op de schacht van het
gereedschap passen. Zet daarna de handgreep vast
door deze rechtsom naar de gewenste positie te draaien.
De zijhandgreep is 360° draaibaar zodat u deze in elke
gewenste positie kunt gebruiken.
Afstelbare dieptestang (Fig. 4)
De afstelbare dieptestang wordt gebruikt om gaten van
gelijke diepte te boren. Draai de vleugelschroef los, zet
de stang in de gewenste positie, en draai de vleugel-
schroef weer vast.
Installeren of verwijderen van schroefbit of boor (Fig. 5 en 6)
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu ervan is verwijderd alvorens de boor te installe-
ren of te verwijderen. Draai de bus naar links om de klau-
wen van de boorkop te openen. Steek de boor zo diep
mogelijk in de boorkop. Draai daarna de bus naar rechts
om de boorkop vast te zetten. Om de boor te verwijde-
ren, draai de bus naar links. Plaats de boor in de boor-
houder wanneer u deze niet gebruikt. In de boorhouder
kunt u boren met een lengte van maximaal 45 mm plaat-
sen.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 7)
LET OP:
Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, moet u
altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt en bij
het loslaten naar de “OFF” positie terugkeert.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u gewoon de
trekschakelaar in. Hoe dieper de trekschakelaar wordt
ingedrukt, hoe sneller het gereedschap draait. Om het
gereedschap uit te schakelen, de trekschakelaar losla-
ten.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 8)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de boor
nog draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer het gereedschap niet wordt gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting. Wanneer deze schake-
laar in de neutrale stand staat, kan de trekschakelaar niet
worden ingedrukt.
Veranderen van het toerental (Fig. 9)
Om het toerental te veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en dan schuift u de toerentalschakelaar
naar de “II” zijde voor hoog toerental, of naar de “I” zijde
voor laag toerental. Zorg ervoor dat de toerentalschake-
laar in de juiste stand staat alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik het toerental dat geschikt is voor uw
werk.
LET OP:
• Schuif de toerentalschakelaar altijd volledig naar de
juiste positie. Als u het gereedschap gebruikt met de
toerentalschakelaar halverwege tussen de “I” en “II
posities, kan het gereedschap beschadigd raken.
Verschuif de toerentalschakelaar niet terwijl het
gereedschap draait. Hierdoor kan het gereedschap
beschadigd raken.
Kiezen van de gewenste werking (Fig. 1 0)
Dit gereedschap heeft een keuzering voor het kiezen van
de gewenste werking. Er zijn drie werkingen beschik-
baar. Kies met deze ring de werking die geschikt is voor
uw werk. Voor boren alleen, draait u de ring zodat de wij-
zer op het gereedschap naar de M markering op de ring
wijst. Voor boren en hameren, draait u de ring zodat de
wijzer naar de X markering op de ring wijst. Voor boren
en schroeven, draait u de ring zodat de wijzer naar de
U
markering op de ring wijst.
LET OP:
Zorg ervoor dat de gewenste markering op de ring juist
overeenkomt met de wijzer. Indien u het gereedschap
gebruikt wanneer de wijzer naar een positie halfweg tus-
sen de markeringen op de ring wijst, kan het gereed-
schap beschadigd raken.
Instellen van het draaimoment (Fig. 11)
Het draaimoment kan worden ingesteld in 16 stappen
door de afstelring zodanig te draaien dat zijn s chaalver-
delingen overeenkomen met de wijzer op het huis van
het gereedschap. Het draaimoment is minimaal wanneer
het cijfer 1 met de wijzer overeenkomt, en is maximaal
wanneer het cijfer 16 met de wijzer overeenkomt.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, moet u het
geschikte draaimoment bepalen door een proefschroef in
uw werkstuk of in een stuk van hetzelfde materiaal te
schroeven.