Adjustment
The mower can be set to different cutting levels. Adjust to de- sired cutting level by means of the lever at each wheel. Move the lever towards the wheel and set the cutting level. All wheels must be in the same height positions. Otherwise uneven cut-
Veilig werken met handbediende grasmaaimachines
BELANGRIJK: Deze maaimachine kan handen en voeten amputeren en voorwerpen wegslingeren. Het niet opvolgen van deze veiligheidsinstructies kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
ting will result.
Einstellung
Der Mäher ist in verschiedenen Schneidhöhen einstellbar. Erwün- schte Schneidhöhe mit dem Hebel am jeweiligen Rad einstellen. Hebel gegen das Rad drücken und Schneidhöhe regeln. Alle Räder müssen auf gleicher Höhe montiert sein;andernfalls ergibt sich eine ungleichmäßige Schnitthöhe.
Reglage
La tondeuse peut être réglée pour des hauteurs de coupe dif- férentes. Choisissez la hauteur de coupe désirée au moyen du levier de chaque roue. Appuyez le levier contre la roue et réglez la hauteur de coupe. Toutes les roues doivent être réglées iden- tiquement, sinon la coupe sera inégale.
Ajuste
El cortacésped puede ser ajustado a cinco alturas de corte dis- tintas. Ajústese a la altura de corte que se desee con la palanca situada junto a cada rueda.Presiónese la palanca contra la rueda y regúlese la altura de corte. Las ruedas tienen que estar todas ajustadas a la misma altura, pues si no el corte es desigual.
Het instellen
De maaimachine kan op verschillende maaihoogtes worden ingesteld. Stel de gewenste maaihoogte in d.m.v. de hendel bij het respectievelijke wiel. Druk de hendel tegen het wiel en regel de maaihoogte. Alle wielen moeten op dezelfde hoogte ingesteld zijn, anders maait de machine ongelijkmatig.
Regolazione
Il tosaerba può essere regolato su diverse altezze di taglio. Sce- gliere l'altezza di taglio voluta agendo sulla leva in prossimità della routa. Premere la leva verso la ruota e selezionare l'altezza voluta.Tutte le ruote devono essere alla stessa altezza, altrimenti il taglio non è uniforme.
Filling with Oil
Fill the engine with engine oil. SAE30 can be used. (Read the enclosed motor operating instructions as well.)
Ölaffülling
Füllen Sie Öl in den Motor. Es kann SAE30 verwendet werden. (Lesen Sie auch die beiliegende Gebrauchsanweisung für den Motor.)
Remplissage d’huile
Remplissez le moteur avec de l'huile pour moteur. Les huiles SAE30 peuvent être utilisées. (Lisez aussi les instructions ci- jointes concernant le moteur.)
Relleno de aceite
Rellenar el motor de aceite. Se pueden usar SAE30. (Léase también las instrucciones anexas para el uso del motor.)
Bijvullen van olie
Vul het carter met de bijgeleverde motorolie.
Riempimento dell ‘olio*
Versare l'olio nel motore. Si possono usare le qualità SAE30. *Solo per gli U.S.A. (Leggere anche le unstruzioni per il motore allegate.)
14
I. Training
•Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningselementen en het juiste gebruik van de machine.
•Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de instructies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk dat plaatselijke voorschriften een beperking stellen aan de leeftijd van de bestuurder.
•Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren in de buurt zijn.
•Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk is voor ongelukken of risico’s die andere mensen of hun eigendommen kunnen overkomen.
II. Voorbereiding
•Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Gebruik de machine niet blootsvoets of terwijl u open sandalen draagt.
•Inspecteer de plek waar de machine zal worden ge- bruikt, grondig en verwijder alle voorwerpen die door de machine kunnen worden weggeslingerd.
•WAARSCHUWING - Benzine is licht ontvlambaar.
-Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat doel zijn bestemd.
-Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
-Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor draait of heet is.
-Als benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te starten maar haal de machine van de plaats vandaan waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ontstekingsbron teweeg brengt totdat de benzinedampen zijn verdreven.
-Draai de dop van alle brandstoftanks en
•Vervang defecte geluiddempers.
•Inspecteer vóór het gebruik altijd of de messen, mes- bouten en
•Op machines met meerdere messen dient u eraan te denken dat het draaien van één mes andere messen kan doen draaien.
III. Bediening
• Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar gevaarlijke koolmonoxydedampen zich kunnen verzamelen.
• Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
• Ook om nat gras te maaien, waar mogelijk.
• Loop voorzichtig op hellingen.
• Loop normaal, ren niet.
• Maai met een grasmaaier met wielen altijd dwars op de helling, nooit van boven naar onder of omgekeerd.
• Wees bijzonder voorzichtig als u op een helling van richting verandert.
• Maai niet op erg steile hellingen.
• Wees bijzonder voorzichtig als u de grasmaaier naar uzelf toe duwt of draait.
• Zet het mes uit als u de grasmaaier moet optillen om deze over plaatsen zonder gras of van het ene naar het volgende gazon te vervoeren.
• Werk niet met de grasmaaier als de beschermkap- pen of veiligheidsmechanismen niet in orde of niet aangebracht zijn (bijv. beschermkappen of grasvang- mechanismen).
7
•Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat de motor niet met te hoge toeren draaien. Als de motor met te hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk letsel groter worden.
•Zet alle mes- en aandrijfkoppelingen in hun vrij voordat u de machine start.
•Start de machine of de motor voorzichtig en volgens de gebruiksaanwijzingen en houd uw voeten uit de buurt van het mes.
•Til de grasmaaier niet op terwijl u deze start of de motor ervan aanzet, tenzij de grasmaaier dient te worden opgetild om deze te kunnen starten. Til de machine in dit geval niet hoger op dan nodig en til alleen het gedeelte op dat het verst van de bediener is verwijderd.
•Zet de machine niet aan terwijl u voor de afvoer staat.
•Steek uw handen of voeten nooit onder of in de buurt van draaiende delen. Houd de afvoeropening altijd vrij.
•Til de grasmaaier nooit op en draag deze nooit terwijl de motor draait.
•Zet de machine uit en maak de bougiedraad los:
-voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een verstopte afvoer leeg maakt;
-voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt of eraan werkt;
-nadat u een ongewenst voorwerp heeft geraakt. Inspecteer de maaimachine op schade en voer reparaties uit voordat u de machine weer start en gebruikt;
-als de machine abnormaal begint te trillen (onmid- dellijk controleren).
•Zet de machine uit:
-als u de grasmaaier achterlaat;
-voordat u brandstof bijvult.
•Minder gas tijdens het uitlopen van de motor, en als de motor met een afsluitklep is uitgerust, moet u de brandstoftoevoer aan het einde van het maaien afs- luiten.
•Rijd langzaam als u een meeloopstoeltje gebruikt.
IV. Onderhoud en Opslag
•Houd alle moeren, bouten en schroeven goed vastge- draaid zodat u er zeker van kunt zijn dat de machine in een veilige bedrijfsstaat verkeert.
•Sla de machine nooit in een gebouw op, waar dampen een open vlam of vonk kunnen bereiken, terwijl zich benzine in de tank bevindt.
•Laat de motor afkoelen voordat u hem in een besloten ruimte opbergt.
•Beperk brandgevaar: houd de motor, geluiddemper, accuruimte en
•Controleer de opvangzak vaak op slijtage of verwer- ing.
•Vervang versleten of beschadigde onderdelen om veiligheidsredenen.
•Als de brandstoftank afgetapt moet worden, moet dit buiten worden gedaan.