46
ń
onder bepaalde omstandigheden verkeerd worden belicht als op de camera
reeds naar de flitssynchronisatietijd is omgeschakeld (zie 11.1).

4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole

De aanduiding van de belichtingscontrole ‘o.k.’ licht gedurende ong. 5 secon-
den op als de opname in de TTL- functies ( , HSS; zie 7) correct belicht
werd!
Verschijnt de aanduiding van de belichtingscontrole ‘o.k.’ na de opname niet,
dan werd de opname onderbelicht en moet u het dichtstbij liggende, lagere dia-
fragmagetal instellen (bijv. in plaats van diafragma 11 diafragma 8 nemen) of
de afstand tot het onderwerp, c.q. het reflecterende vlak (bij indirect flitsen) ver-
kleinen en de opname over maken. Let ook op de aanduiding van de flitsreik-
wijdte in het display van de flitser (zie 5.2).
5 Aanduidingen in het display
De camera’s geven de waarden van ISO, brandpuntsafstand van het objectief
(mm) en diafragma door naar de flitser. Deze past zijn vereiste instellingen
automatisch daaraan aan. Hij berekent uit die waarden en zijn richtgetal de
maximale reikwijdte van het flitslicht. Flitsfunctie, reikwijdte en de zoomstand
van de hoofdreflector worden in het display van de flitser aangegeven.
Als de flitser wordt gebruikt , zonder dat deze de betreffende gegevens van de
camera heeft ontvangen (bijv. als de camera uitgeschakeld is), worden alleen
de gekozen flitsfunctie, de zoomstand van de hoofdreflector en ‘Zoom’ aange-
geven. De aanduiding voor de reikwijdte verschijnt pas als de flitser de verei-
ste gegevens van de camera heeft ontvangen.
De aanduidingen voor autozoom en brandpuntsafstand vinden alleen
plaats bij camera's die de waarden van diafragma en ISO naar de flit-
ser overbrengen!
TTLTTL
Displayverlichting
Telkens als u op een toets van de flitser drukt, wordt gedurende ong. 10 sec. de
verlichting van het display van de flitser geactiveerd. Bij het ontsteken van een
flits via de camera of via de ontspanknop voor handbediening op de flit-
ser, wordt de verlichting van het display uitgeschakeld.

5.1 Aanduiding van de flitsfunctie

In het display wordt ingestelde flitsfunctie aangegeven. Daarbij zijn, afhankelijk
van het type camera verschillende voor de telkens ondersteunde TTL-flitsfunctie
(bijv. , HSS) en de manual flitsfunctie M mogelijk (zie 7).

5.2 Aanduiding van de reikwijdte van het flitslicht

Bij het gebruik van camera's die de gegevens voor ISO, de brandpuntsafstand
van het objectief en de diafragmawaarde naar de flitser overbrengen wordt in
het display een aanduiding van de reikwijdte van het flitslicht
aangegeven..Hiervoor moet een uitwisseling van gegevens tussen camera en flit-
ser plaats hebben gevonden, bijvoorbeeld door het aantippen van de ontspan-
knop op de camera. De reikwijdte kan zowel in meters (m) of in feet (ft) worden
aangegeven (zie 9.7).
Als er geen gegevens door de camera worden overgebracht, vindt de
aanduiding van de reikwijdte niet plaats.
- als de kop van de reflector uit zijn normale stand (naar boven, beneden
of zijwaarts) gezwenkt is.
- de flitser in de remote-flitsfunctie (Slave SL) werkt.
Aanduidingen van de reikwijdte in de TTL-flitsfuncties
In de TTL-flitsfuncties ( , HSS; zie 4.1) wordt in het display de waarde voor
de maximale reikwijdte van het flitslicht aangegeven. De aangegeven waarde
geldt voor een reflectiegraad van het onderwerp van 25%, wat voor de meeste
opnamesituaties een correcte waarde is. Grote afwijkingen van deze reflectie-
graad, bij zeer sterk of juist zeer zwak reflecterende onderwerpen kunnen de
TTLTTL
TTLTTL
707 47 0065.A1-48AF-1O Inh. 17.09.2007 13:58 Uhr Seite 46