NEPTUNE 7 FA
4 Bediening / Bedrijf
NL
4.1 | Gebruik | Controleer de hogedrukreiniger vóór elk gebruik op defecten. Con- |
|
| troleer altijd of er voldoende brandstof, olie en antikalkmiddel is. |
|
| Controleer ook de hogedrukslang en |
|
| elektriciteitssnoer moet intact zijn en mag geen knikken vertonen. |
LET OP
Om een lange levensduur te bereiken en om problemen met vuil in het spuitpistool en de lans te voorkomen, dienen de koppeling en de nippel schoon gehouden te worden.
4.2Aansluitingen
4.2.1Spuitlans op spuitpis- tool aansluiten
A |
B |
C |
1.Trek de blauwe snelkop- peling (A) van het spuitpis- tool naar achteren.
2.Duw de nippel van de spuit- lans (B) in de snelkoppeling en laat deze los.
3.Trek de spuitlans (of een ander hulpstuk) naar voren of te controleren of het stevig vastzit op het spuit- pistool.
LET OP
4.3Toestel inschakelen
4.3.1Koudwaterbedrijf/ heetwaterbedrijf (tot 100°C)
Steeds vuil van de nippel verwijderen vooraleer de spuitlans met het spuipistool wordt verbonden.
1. | De hoofdschakelaar in de | |||
| positie |
|
| (koud water) |
|
|
| ||
|
|
| ||
| brengen. |
| ||
• | De besturingselektronica | |||
| voert een automatische | |||
| controle door. | |||
• | In de display wordt ge- | |||
| durende ca. 1 seconde | |||
| aangegeven. | |||
• | De motor start. | |||
• | Schijnt. | |||
2. | De hoofdschakelaar in de | |||
| positie | (heet water) | ||
| brengen. |
| ||
3. | De temperatuur selecteren. | |||
4. | De spuitpistool ontgrende- | |||
| len en activeren. | |||
5. | De brander wordt inge- | |||
| schakeld. |
| ||
6. | De beveiligingsgrendel ook | |||
| bij kortdurende arbeidson- | |||
| derbrekingen inleggen. |
1) Speciaal toebehoren voor de verschillende uitvoeringen | 85 |
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing |
|