Verhelpen van storingen

xGeen beeldIndien de ! (aan/uit) indicator niet verlicht is

Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.

Controleer of de ! (aan/uit) schakelaar “aan” staat.

De ! (aan/uit) indicator is oranje

Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten.

Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingangsconnector niet verbogen of naar binnen gedrukt zijn.

Controleer of de stroom van de computer “aan” is.

De computer staat in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis.

Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busaansluiting zit.

Indien de ! (aan/uit) indicator groen is of oranje knippert

Gebruik de zelfdiagnosefunctie.

xHet beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd

Isoleer en elimineer potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals monitors, laser printers, elektrische ventilatoren, fluorescentieverlichting of televisietoestellen.

Plaats de monitor uit de buurt van stroomkabels of plaats een magnetische afscherming bij de monitor.

Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit.

Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.

Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.

Controleer of de grafische mode en de frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door de monitor (zie “Preset mode timing table” op pagina i). Sommige grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik.

Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal beeld te verkrijgen.

xHet beeld is wazig

Regel helderheid en contrast.

Demagnetiseer de monitor.*

Regel moiré-onderdrukking tot moiré minimaal is of zet ONDERDRUK MOIRE op UIT.

xEchobeeld (ghosting)

Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.

Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.

xHet beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste afmetingen

Verricht de Auto Afmeting Centreer-functie.

Regel formaat en centrering. Merk op dat het scherm met sommige ingangssignalen en/of grafische kaarten niet volledig is gevuld.

Na het aanzetten van de aan/uit-schakelaar kan een correcte formattering/ centrering enige tijd in beslag nemen.

xDe hoeken van het beeld zijn krom

• Regel de geometrie.

xGolvend of elliptisch patroon (moiré)

Regel het moiré-onderdrukkingseffect zo dat moiré tot een minimum beperkt blijft.

Verander uw desktoppatroon.

xDe kleur is niet gelijkmatig

Demagnetiseer de monitor*. Indien u apparatuur die een magnetisch veld genereert, bijvoorbeeld een luidspreker, in de buurt van de monitor opstelt, of wanneer u de richting van de monitor verandert, is het mogelijk dat de kleuren niet meer gelijkmatig zijn.

xOnzuivere witweergave

• Regel de kleurtemperatuur.

xDe knoppen op de monitor werken niet ( verschijnt op het scherm)

Indien de vergrendeling van de bedieningen op AAN staat, moet u deze op UIT zetten.

xLetters en regels hebben rode of blauwe schaduwen aan de hoeken

Convergentie regelen.

xU hoort een brommend geluid direct na het inschakelen van de monitor

Dit is het geluid van de zelf-demagnetiserende cyclus. Bij het aanschakelen wordt de monitor automatisch gedurende enkele seconden

gedemagnetiseerd.

*Indien er een tweede demagnetiseringscyclus nodig is, dient u voor het beste resultaat 20 minuten te wachten. U hoort eventueel een bromgeluid maar dat is normaal.

Schermberichten

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

I NFORMAT I E

 

 

 

 

 

 

MON I TOR

FUNCT I ONEERT

 

 

 

 

 

I NGANG

:

GEEN

S I GNAAL

 

 

W

 

 

 

 

2

 

AANZETTEN

V I A

COMPUTER

 

 

 

CONTROLEER V I DEOKABEL

 

 

R

 

 

 

 

 

 

 

 

G

 

 

 

 

 

 

 

 

B

1Indien “GEEN SIGNAAL” verschijnt:

Dit geeft aan dat er geen signaal via de aansluiting wordt ingevoerd.

2Toont de oplossingen.

Als AANZETTEN VIA COMPUTER verschijnt op het scherm, probeer dan een toets op het toetsenbord van de computer in te drukken of de muis te bewegen en controleer of de grafische kaart van de computer in de juiste aansluiting zit.

Als CONTROLEER VIDEOKABEL op het scherm verschijnt, controleer dan of de monitor correct is aangesloten op de computer.

12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

I NFORMAT I E

 

 

 

 

 

MON I TOR

FUNCT I ONEERT

 

 

 

 

 

 

I NGANG

:

2 0 0 . 0 k H z / 85Hz

 

W

 

 

 

BU I TEN SCANBEL E I K

 

3

 

WI J Z I G S I GNAA L T I M I NG

R

 

G

B

 

 

 

 

 

 

 

 

1Indien “BUITEN SCANBEREIK” verschijnt:

Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet door de monitor kan worden verwerkt.

2Toont de ingangssignaalfrequentie.

3 Toont de oplossing.

WIJZIG SIGNAALTIMING verschijnt op het scherm. Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten. Stel vervolgens de grafische kaart van de computer zo in dat de horizontale frequentie 30 – 96 kHz en de verticale frequentie 48 – 170 Hz bedraagt.

6