5
Butler 131/136
4
Butler 131/136
6.2 Telefoneren
6.2.1 Gewoon telefoneren
Druk op de Lijntoets. Wanneer de radioverbinding tot stand is gebracht, hoort u
een korte bieptoon. De radioverbindingsindicator op het basisstation brandt en
op het display van de handset verschijnt het radioverbindingssymbool. Ook de
gespreksduur verschijnt op het display.
Het gewenste nummer kan nu gevormd worden. Druk op de Uit-toets om het
gesprek te beëindigen of plaats de handset terug op de basis.
6.2.2 Blokkiezen
Men kan ook eerst het nummer vormen en dan op de Lijntoets drukken. Op deze
manier kan de beller controleren of het ingevoerde nummer wel juist is. Als een
verkeerd cijfer werd ingegeven, kan men dit wissen met de Mute-toets. Druk
vervolgens op de Lijntoets om het nummer te kiezen.
•Het nummer wordt pas 3sec na het nemen van de lijn doorgestuurd.
•Om het gesprek te beëindigen, drukt u op de Uit-toets of legt u de handset
terug op de basis.
•De gespreksduur verschijnt op het display (formaat HH-MM-SS).
6.3 Gesprekken aannemen
Als de basis een oproep ontvangt, geeft zij deze oproep door aan de handset.De
basis laat een belsignaal horen.De handset laat eveneens een belsignaal horen als
hij niet op de basis ligt. Ligt de handset echter op de basis dan weerklinkt enkel
het belsignaal van de basis.
Als de basis een oproep ontvangt en de handset ligt op de basis, komt de
verbinding onmiddellijk tot stand zodra u de handset van de basis neemt (deze
functie is aan/uitschakelbaar, zie 9. Programmatielijst). Druk op de Uit-toets om,
na het gesprek, de verbinding te verbreken of leg de handset weer op de basis.
De gespreksduur verschijnt op het display.
6.4 Ontvangstvolume instellen
Wanneer u uw gesprekspartner niet luid genoeg hoort, kan u het ontvangst-
volume instellen door op de Lijntoets te drukken.
• Hi = hoog
• Lo = laag
5BATTERIJOpen het batterijdeksel aan de achterzijde van de handset. Plaats de 2 herlaad-
bare NiCd batterijen (1,2V/600mAh) in het batterijvak en sluit het batterijvak
opnieuw. Voor het eerste gebruik dienen de batterijen volledig opgeladen te wor-
den voordat het toestel gebruikt kan worden.
Plaats de handset in laadtoestand op het aangesloten basisstation.
De batterij-indicator op het basisstation licht op om aan te duiden dat de batterij
opgeladen wordt. Na ongeveer 14 uren is de batterij volledig geladen.
Leg de handset niet na elk gebruik terug op het basisstation. Het is beter voor de
batterijen dat ze volledig ontladen worden vooraleer ze terug opgeladen worden.
Plaats de handset enkel op het basisstation wanneer aangegeven wordt dat de
batterij bijna leeg is. Hierbij hoort u een onderbroken toon en de batterij indicator
op het display van de handset knippert.
Wanneer de batterij opgeladen is, kan men gedurende ongeveer 6 uren een
gesprek voeren. In waakstand duurt het ongeveer 60 uur voor de batterij
opnieuw opgeladen moet worden.
Opmerkingen
•De laadcontactpunten van de handset worden best niet in contact gebracht met metaal
aangezien dit kortsluiting kan veroorzaken en de batterij onherstelbaar kan beschadigen.
•De laadcontactpunten van het basisstation en de handset moeten één keer per maand
met een zachte doek gereinigd worden.
•Als u het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt, plaats de handset dan niet in laad
toestand op het basisstation. U verwijdert de batterijen best uit de handset.
•Gooi defecte batterijen nooit zomaar weg, het is klein chemisch afval en moet dan ook
als dusdanig behandeld worden.
6 WERKING6.1 Waarschuwing buiten bereik
Hindernissen tussen de handset en het basisstation zullen de reikwijdte
beïnvloeden. Wanneer de handset te ver van het basisstation verwijderd is, zal de
kwaliteit van de verbinding verslechteren en hoort u een waarschuwingssignaal.
De verbinding wordt automatisch verbroken wanneer u niet binnen de 10 seconden
t e rug binnen de reikwijdte gaat.
Wanneer een verbinding tussen de handset en het basisstation niet mogelijk is,
hoort u een onderbroken waarschuwingssignaal.