5.Ontkoppel de ventilatorkabel van de systeemplaat. Let goed op waar de kabel precies op de systeemplaat is aangesloten.
6.Zet de hendel 1 waarmee het koelelement 2 van de microprocessor vast- zit, in de ontgrendelde stand.
7.Verwijder het koelelement:
v Als u de microprocessor vervangt door een nieuwe, dient u het nieuwe koelelement te gebruiken.
Opmerking
Als u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor gebruikt, kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan.
vAls u de microprocessor niet vervangt, plaats het koelelement dan op zijn zijkant op een schone, vlakke ondergrond, zodat de thermische interface aan de onderkant van het koelelement niet in contact komt met de onder- grond.
10Gids voor het vervangen van hardware