24
1. Operationele omgeving
Deze switching hub (schakelende verdeeldoos) moet
geïnstalleerd en gebruikt worden binnen de grenzen van de
gespecificeerde operationele temperatuur (0 - 55° C) en
vochtigheidsgraad (10 ~ 95% niet-condenserend).
z Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
z Sluit de ventilatieopeningen aan de zijkanten van het
apparaat niet af.
z Plaats het apparaat niet vlakbij een warmtebron zoals een
kachel of radiator en plaats het apparaat niet in de zon.
Voorkom dat er water en stof in het apparaat terecht kan
komen. Gebruik, indien noodzakelijk, een ontvochtiger om
de vochtigheidsgraad te reduceren.
2. Aansluiten op netwerkapparatuur
De RJ-45 poorten op de switch ondersteunen de
Auto-MDI/MDI-X functie. Daardoor kunt u straight-through
(recht) of crossover (gekruisd) type verbindingskabels
gebruiken om deze switch met een werkstation of hub te
verbinden.
Verbind het uiteinde van de netwerkkabel met de RJ-45
poort aan de achterzijde van het apparaat, en verbind het
andere einde van de netwerkkabel met de RJ-45 poort van
het netwerkapparaat. Volg dezelfde procedure om alle RJ-45
poorten van de switch aan te sluiten.
De UTP-netwerkkabels moeten voldoen aan de EIA/TIA 568
specificaties en categorie 5 standaard voor 100 Mbps
dataoverdracht. De maximum lengte, gebruik makend van
een UTP kabel, tussen de switch en het aangesloten
apparaat is 100 meter (300 ft).
Zodra de beide uiteinden van de netwerkkabel aangesloten
zijn en het verbonden netwerkapparaat ingeschakeld wordt,
moet de groene LNK/ACT LED gaan branden.