User Management
Gebruikershandboek 37
Secure Mode Configuration
Secure Mode is een faciliteit waarmee de toegang tot het systeem kan worden beperkt tot kanalen die veilig
en zeker werken. De Secure Mode kan zowel in verbinding met de WAN interface worden gebruikt als met
een, LAN interface of zelfs met beide. Als Secure Mode is geactiveerd, kan een interface in betrouwbaar
worden herbenoemd, wat impliceert dat onveilige verbindingen via de betrouwbare interface toegelaten zijn.
Het omdopen van een interface in onbetrouwbaar heeft tot gevolg dat een veilig kanaal vereist is voor de
toegang via deze onbetrouwbare interface. Standaard staat de WAN-interface op untrusted en de LAN-inter-
face op trusted.
Het Secure Mode Configuration-scherm is hieronder te zien.
Opmerking: Als de Secure Mode is geactiveerd zullen alle bestaande onveilige verbindingen via een onbe-
trouwbare interface onmiddellijk worden verbroken, behalve die van de ingaande bestandstransfers.
Ingaande bestandstransfers worden afgemaakt voor de sessie wordt afgesloten.
Voer de volgende procedure uit om de Secure Mode te configureren:
Stap 1: Klik op het controlevakje Enabled om de Secure Mode in te schakelen. Als dit vakje leeg is, is
de Secure Mode gedeactiveerd.
Stap 2: Klik op de knop Trusted of de knop Untrusted om de beveiligingsmodus van de LAN Interface in
te stellen.
Stap 3: Klik op de knop Trusted of de knop Untrusted om de beveiligingsmodus van de WAN Interface
in te stellen.
Stap 4: Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
Scherm 40: Secure Mode Configuration-scherm