De
batterij
vervangen
De
computer
heeft
een
speciaal
geheugen
voor
de
datum,
de
tijd
en
de
instellingen
voor
de
ingebouwde
voorzieningen,
zoals
configuratie
van
de
parallelle
poort.
Door
middel
van
een
batterij
blijft
deze
informatie
ook
bewaard
nadat
u
de
com-
puter
hebt
uitgezet.
Normaliter
hoeft
u
geen
aandacht
te
besteden
aan
de
batterij
en
hoeft
u
deze
ook
niet
op
te
laden.
Een
batterij
gaat
echter
niet
eeuwig
mee.
Als
de
batterij
leeg
raakt,
gaan
de
datum,
tijd
en
configuratiegegevens
(waaronder
ook
de
wachtwoorden)
verloren.
Er
verschijnt
dan
een
foutmelding
wanneer
u
de
computer
aanzet.
Raadpleeg
“Kennisgeving
lithiumbatterij”
op
pagina
x
voor
meer
informatie
over
het
vervangen
en
weggooien
van
de
batterij.
U
vervangt
de
batterij
als
volgt:
1.
Zet
de
computer
en
alle
randapparatuur
uit.
2.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
10.
3.
Kijk
waar
de
batterij
zich
bevindt.
Zie
“Onderdelen
van
de
systeemplaat”
op
pagina
11.
4.
Verwijder,
indien
nodig,
adapters
die
de
toegang
tot
de
batterij
verhinderen.
Zie
“Adapters
installeren”
op
pagina
14.
5.
Verwijder
de
oude
batterij.
6.
Installeer
de
nieuwe
batterij.
7.
Als
u
adapters
hebt
verwijderd
om
toegang
te
krijgen
tot
de
batterij,
plaats
die
dan
weer
terug.
Zie
“Adapters
installeren”
op
pagina
14
voor
instructies
voor
het
terugplaatsen
van
adapters.
8.
Zet
de
kap
terug
en
sluit
het
netsnoer
weer
aan.
Zie
“De
kap
terugplaatsen
en
de
kabels
aansluiten”
op
pagina
26.
Opmerking:
Wanneer
de
computer
voor
de
eerste
keer
wordt
aangezet
nadat
de
batterij
is
vervangen,
kan
er
een
foutbericht
worden
afge-
beeld.
Dit
is
normaal
na
het
vervangen
van
de
batterij.
9.
Zet
de
computer
en
alle
randapparatuur
aan.
10.
Gebruik
het
programma
IBM
Setup
Utility
(of
IBM
BIOS
Setup)
om
de
datum,
de
tijd
en
de
wachtwoorden
in
te
stellen.
Zie
Hoofdstuk
2,
“Het
programma
IBM
BIOS
Setup
gebruiken”,
op
pagina
27.
24
Handboek
voor
de
gebruiker