Handmatige Scherpstelling

Correct scherpstellen.

1 Als u de zoeker gebruikt, moet u deze al op de juiste manier hebben ingesteld ( blz. 8).

2 Zet de spanningsschakelaar y op ” terwijl u de vergrendeltoets t op de schakelaar ingedrukt houdt, en druk vervolgens op FOCUS & ( blz. 40 en 41). De indicator voor het handmatig scherpstellen verschijnt.

3 Om op een verder weg liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU/VOLUME $ naar “+”. ” q verschijnt en knippert.

Om op een dichterbij liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU/VOLUME $ naar “–”.q verschijnt en knippert.

4 Druk op MENU/VOLUME $. Er is nu op het onderwerp scherpgesteld.

Om terug te schakelen naar de automatische scherpstelling, dient u FOCUS & twee keer in te

drukken of de Spanningsschakelaar y op ” te zetten.

Als u slechts een keer op FOCUS & drukt, zal de camcorder weer de handmatige scherpstelling inschakelen.

OPMERKINGEN:

Stel bij gebruik van de handmatige functie scherp met de lens geheel naar T (telelens) gesteld. Indien u scherpstelt met de schakelaar op W (groothoek) zal het beeld niet scherp zijn wanneer u daarna inzoomt omdat de scherptediepte bij langere brandpuntafstanden namelijk vermindert.

“ ” of “ ” knippert wanneer de scherpstelling niet verder of dichterbij kan worden gesteld.

Gedeelte voor scherpstelling

Wanneer u

Wanneer u

scherpstelt op een

scherpstelt op een

verder weg gelegen

dichterbij gelegen

onderwerp.

onderwerp.

Belichtingsregeling

Stel de belichting handmatig in onder de volgende omstandigheden:

Wanneer het onderwerp tegenbelicht wordt of wanneer de achtergrond te helder is.

Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op het strand of in de sneeuw.

Wanneer de achtergrond te donker is of het onderwerp te licht.

1 Vervolgens de Spanningsschakelaar y op ” terwijl u de vergrendeltoets t ingedrukt houdt. Trek de zoeker helemaal uit of klap de LCD monitor helemaal open.

2 Druk MENU/VOLUME $ in. Het menuscherm verschijnt.

3 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $ en kies (EXPOSURE)”. Druk de keuzeschijf in.

4 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $, kies “MANUAL” (handbediening) en druk de keuzeschijf in. Het menuscherm verdwijnt. De belichtingsindicator zal verschijnen.

5 Draai de MENU/VOLUME $ naar “+” om het beeld lichter te maken, of naar “–” om het beeld donkerder te maken. (maximum ±6)

6 Druk op MENU/VOLUME $. De belichting is nu ingesteld.

Weer instellen van de automatische belichting . . .

..... kies “AUTO” bij stap4. Of zet de

spanningsschakelaar y op ”.

Om het onderwerp snel lichter te maken . . .

..... kunt u op BACKLIGHT 0 drukken. De aanduiding

4 wordt getoond en het onderwerp zal lichter

worden gemaakt. Als u nog een keer op dezelfde toets drukt, zal de aanduiding 4 verdwijnen en

zal het onderwerp weer net zo belicht worden als voorheen.

Een belichtingscorrectie van +3 heeft hetzelfde effect als de BACKLIGHT toets 0.

Bij gebruik van BACKLIGHT 0 (tegenlichtcompensatie) is het mogelijk dat het licht rond het onderwerp te helder wordt en dat het onderwerp verbleekt.

Tegenlichtcompensatie is ook mogelijk wanneer de spanningsschakelaar y op “ ” staat.

OPMERKING:

Compensatie voor tegenlicht of spotverlichting ( blz. 16) en de functie voor opnamen in de sneeuw (“SNOW”,

blz. 16), hebben geen effect wanneer de handmatige belichtingsregeling is ingeschakeld.

NE

VOOR OPNAME 19