Met deze effecten krijgt u een professionele overgang tussen scènes. Gebruik de effecten bijvoorbeeld voor een dramatischere overgang naar de volgende scène of het versoepelen van de overgangen tussen scènes.
Fade of Wipe werkt wanneer u begint met opnemen op een cassette of wanneer u stopt met opnemen.
1 Zet de spanningsschakelaar y op ” terwijl u de vergrendeltoets t op de schakelaar ingedrukt houdt. Trek de zoeker helemaal uit of klap de LCD monitor helemaal open.
2 Druk MENU/VOLUME $ in. Het menuscherm verschijnt.
3 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $ en kies “ WIPE/FADER”. Druk de keuzeschijf in.
4 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf $, kies de gewenste functie en druk vervolgens de keuzeschijf in. Hiermee is deze instelling afgesloten.
Druk de MENU/VOLUME keuzeschijf $ nog eens in.
•Het WIPE/FADER Menu verdwijnt en het effect is gekozen. De indicator van het gekozen effect verschijnt.
5 Druk op de opname
Om de gekozen functie uit te schakelen . . .
..... kies “OFF” (uit) bij stap4.
BELANGRIJK
Sommige overgangseffecten kunnen niet worden gebruikt met bepaalde functies van de Programmabelichting met speciale effecten ( blz. 38, 39). Als u een onbruikbaar
OPMERKING:
U kunt de tijdsduur voor een fade of wipe verlengen door de opname
FADER — WHITE (WHITE FADER)
Een
FADER — BLACK (ZWARTE FADER)
Een
FADER — B.W (ZWARTE & WHITEFADER)
Een
WIPE — CORNER (HOEK WIPE)
Een
WIPE — WINDOW (VENSTER WIPE)
De scène start in het midden van een zwart scherm en verloopt geleidelijk naar de hoeken of komt vanuit de hoeken op en verloopt geleidelijk naar het midden.
WIPE — SLIDE (SCHUIF WIPE)
Een
WIPE — DOOR (DEUR WIPE)
Een
WIPE — SCROLL (ROLLENDE WIPE)
De scène komt vanaf de onderkant op en verloopt naar de bovenkant van een zwart scherm, of verloopt vanaf de bovenkant naar de onderkant naar een zwart scherm.
WIPE — SHUTTER (SLUITER WIPE)
Een
$
w
ty
NE
VOOR OPNAME 17