Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM)

U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is mogelijk dankzij de voorziening met de naam “Advanced SCM” (Sound Control Memory).

De geluidsmodi selecteren en opslaan

Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en wordt de modus elke keer weer opgeroepen wanneer u dezelfde geluidsbron selecteert. Voor elk van de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2, FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.

Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de instructies in de paragraaf “Advanced SCM annuleren” op bladzijde 32.

Link-indicator

NEDERLANDS

1

2

2 1

Zorg dat de vermelding “MODE” in het onderste gedeelte van de display oplicht.

De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.

Binnen5 seconden

De geluidsmodus van uw keuze selecteren.

Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en

wel als volgt:

SCM BEAT

 

SCM SOFT

 

 

SCM OFF

 

SCM POP

Als de Link-indicator op de display aan gaat (en voor “SCM LINK” de instelling “LINK ON” is gekozen — zie bladzijde 32), kan de geselecteerde geluidsmodus voor de desbetreffende afspeelbron in het geheugen worden opgeslagen. Het effect is meteen op de afspeelbron van toepassing.

Als de Link-indicator op de display NIET is aan is (en “SCM LINK” is ingesteld op “LINK OFF”), is de geselecteerde geluidsmodus op elke willekeurige afspeelbron van toepassing.

26

Indicatie

Voor:

 

Vooraf ingestelde waarden

 

 

 

 

 

 

 

 

Bas

 

Treble

BBEII

SCM OFF

(Vlak geluid)

00

 

00

BBE 2

 

 

 

 

 

 

SCM BEAT

Rock- of discoritme

+02

 

00

BBE 2

 

 

 

 

 

 

SCM SOFT

Rustige achtergrondmuziek

+01

 

–03

Uit

 

 

 

 

 

 

SCM POP

Lichte muziek

+04

 

+01

Uit