H
G J
10
K
8.Voer de draden zorgvuldig weer in de bovenkant van de BEDIENINGSPANEELSTEUN (nr. 6) en bevestig het BEDIENINGSPANEEL (nr. 7) aan de BEDIEINGS- PANEELSTEUN met de vier BEDIENINGSPANEEL- SCHROEVEN (nr. 4) en een kruiskopschroevendraaier. Draai de vier SCHROEVEN kruiselings vast.
OPMERKING: ZORG DAT DE SCHROEVEN NIET TE VAST WORDEN AANGEDRAAID.
9.Nadat u de fiets hebt neergezet waar u hem gaat gebruiken, moet u controleren of hij stabiel is. Als de fiets niet waterpas staat, kunt u een STABILISATIE- POOT (G) in de achterste STABILISATIESTANG (H) linksom of rechtsom draaien totdat het toestel niet meer beweegt. Draai de CONTRAMOER (J) vast zodra de fiets waterpas staat.
OPMERKING: ER HOEFT SLECHTS AAN ÉÉN STABILISATIEPOOT TE WORDEN GEDRAAID.
10.Zodra de ligfiets op de plaats staat waar u hem wilt gebruiken en stabiel is, zoekt u de bijgeleverde VOE- DING (nr. 11) en het NETSNOER (nr. 12) op. Een coaxi- ale zenderkabel met een type F connector (H) (niet bijgeleverd) is nodig voor
OPMERKING: RAADPLEEG DE
11.Zoek de RECHTER PEDAALRIEM (nr. 10), waarop een “R” staat, op. Bevestig de RECHTER PEDAAL- RIEM aan het RECHTER PEDAAL (K); breng de dubbele sleuf op het binnenste lipje van de pedaalriem met een lus omhoog en bevestig hem aan het buitenste lipje van de pedaalriem. Doe hetzelfde met de LINKER PEDAALRIEM (nr. 9), waarop een “L” staat.
7