Verhelpen van storingen

De onderstaande controlelijst kan u helpen bij het oplossen van problemen die zich met het toestel kunnen voordoen.

Voordat u de onderstaande controlelijst doorneemt, moet u eerst de aanwijzingen voor aansluiting en gebruik controleren.

Algemeen

Geen geluid.

Druk op de volumetoets + om het volume aan te passen.

Zet de ATT-functie uit.

Zet de faderregelaar in het midden voor een systeem met 2 luidsprekers.

De geheugeninhoud is gewist.

De RESET toets is ingedrukt.

t Sla opnieuw op in het geheugen.

De voedingskabel of de accu zijn losgekoppeld.

De voedingskabel is niet goed aangesloten.

Geen pieptoon.

De pieptoon is uitgezet (pagina 16).

Er is een los verkrijgbare versterker aangesloten en u gebruikt de ingebouwde versterker niet.

De weergave verdwijnt van/verschijnt niet in het weergavevenster.

De weergave verdwijnt als u op (OFF) drukt en deze toets ingedrukt houdt.

t Druk nogmaals op (OFF) en houd deze toets ingedrukt tot de weergave verschijnt.

Verwijder het voorpaneel en reinig de aansluitingen. Zie “Aansluitingen schoonmaken” (pagina 18) voor meer informatie.

Opgeslagen zenders en tijd zijn gewist. De zekering is doorgebrand.Maakt geluid met de contactsleutel op ON, ACC of OFF.

De kabels zijn niet goed verbonden met de hulpvoedingsaansluiting van de auto.

Het toestel wordt niet van stroom voorzien.

Controleer de aansluiting. Als alles in orde is, moet u de zekering controleren.

De auto heeft geen ACC positie.

t Druk op (SOURCE) (of plaats een disc) om het toestel in te schakelen.

Het toestel wordt constant van stroom voorzien.

De auto heeft geen ACC positie.

De elektrisch bediende antenne schuift niet uit.
CD-weergaveEr kan geen disc worden geplaatst.

Er zit al een CD in het toestel.

De CD is met kracht verkeerd geplaatst.

Het afspelen begint niet.

CD defect of vuil.

Ongefinaliseerde CD-R/CD-RW.

U probeert een CD-R/CD-RW af te spelen die niet geschikt is voor audiotoepassingen.

Sommige CD-R’s/CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld wegens de opname- apparatuur of de staat van de disc.

Een disc wordt automatisch uitgeworpen.

De omgevingstemperatuur is hoger dan 50°C.

De bedieningsknoppen werken niet. De CD wordt niet uitgeworpen.

Druk op de RESET toets.

Het geluid verspringt door trilling.

Het toestel is geïnstalleerd in een hoek van meer dan 60°.

Het toestel is niet op een stabiele plaats in de auto gemonteerd.

Het geluid verspringt.

Vuile of defecte disc.

De elektrisch bediende antenne heeft geen

22 relaisdoos.