Nederlands

De installatieprocedure

1Haal de accuklemmen van de accu.

2 Plaats het elektronicakastje onder het dashboard van de auto. Zie ook het installatieschema op pagina 2. Het is raadzaam de bovenkant van het elektronicakastje in de richting van de bestuurder te plaatsen en te zorgen dat er geen metalen voorwerpen tussen het kastje en de bestuurder zijn. Bevestig het elektronicakastje met het meegeleverde klittenband.

}Sluit de samengebundelde voedingskabels (rood en zwart), de kabel van de muziekuitschakelfunctie (geel) en de startdetectiekabel (blauw) aan op het

elektronicakastje .

3Sluit de zwarte voedingskabel aan op de minpool van de accu. Sluit de rode voedingskabel (met de ingebouwde zekering) op de positieve pool van de accu aan. De auto moet zijn uitgerust met een accu van 12 volt. Andere voltages kunnen de apparatuur beschadigen.

4Sluit de gele kabel voor de muziekuitschakelfunctie aan op de stereo- installatie in de auto. Zie A op het installatieschema op pagina 2.

5Sluit de blauwe startdetectiekabel aan op de ontsteking van de auto. Zie B op het installatieschema op pagina 2.

6Plaats de microfoon op een vast deel van het interieur van de auto, het liefst in het midden boven de voorruit. Zorg dat de microfoon op de bestuurder en weg van de luidspreker(s) is gericht. Plaats de microfoon ook weg van luchtstromen zoals ramen en ventilatie. Controleer of de kabel lang genoeg is om het elektronicakastje te bereiken. Sluit de microfoon aan op het elektronicakastje .

7Plaats de luidspreker op een afstand van ten minste 50 cm van de microfoon. Controleer of de kabel lang genoeg is om het

elektronicakastje te bereiken. Sluit de externe luidspreker aan op het elektronicakastje .

58This is the Internet version of the user's guide. © Print only for private use.