Linksys E1000
router geeft de basissnelheid door aan de andere draadloze apparateninhetnetwerk,zodatdezewetenwelkesnelheden worden gebruikt. De router zal ook bekendmaken dat deze automatisch de beste overdrachtssnelheid zal selecteren. De standaardinstelling is Default (Standaard), waarbij de router gegevens kan zenden met alle standaardsnelheden voor draadloze gegevensoverdracht (1-2 Mbps, 5,5 Mbps, 11 Mbps, 18 Mbps en 24 Mbps). Selecteer 1-2Mbpsvoor gebruik met oudere draadloze technologie. Selecteer All (Alles) wanneer de router met alle draadloze snelheden kan zenden.
Transmission Rate (Overdrachtssnelheid) Deze instelling is beschikbaar als de netwerkmodus BG-Mixed (BG- Gemengd), Wireless-G Only (Alleen Wireless-G) of Wireless-B Only (Alleen Wireless-B) is. De snelheid van de gegevensoverdracht dient te worden ingesteld naargelang de snelheid van uw draadloze netwerk. Kies uit de diverse mogelijke overdrachtssnelheden of gebruik de standaardinstelling Auto (Automatisch) als u de router de hoogst mogelijke overdrachtssnelheid wilt laten gebruiken en de functie Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wilt instellen. Met Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wordt onderhandeld over de beste verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze client.
NTransmission Rate (N-overdrachtssnelheid) Deze instelling is beschikbaar als de netwerkmodus Mixed
(Gemengd) of Wireless-N Only (Alleen Wireless-N) is. De snelheid van de gegevensoverdracht moet worden ingesteld op basis van de snelheid van uw Wireless-N netwerk. Kies uit de diverse mogelijke overdrachtssnelheden of gebruik de standaardinstelling Auto (Automatisch) als u de router de hoogst mogelijke overdrachtssnelheid wilt laten gebruiken en de functie Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wilt instellen. Met Auto‑Fallback (Automatisch terugvallen) wordt onderhandeld over de beste verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze client.
CTS Protection Mode (CTS-beveiligingsmodus) De router maakt automatisch gebruik van de CTS Protection Mode (CTS-beveiligingsmodus) wanneer uw Wireless-N en Wireless-G apparaten ernstige problemen ondervinden en niet naar de router kunnen verzenden in een omgeving met zwaar 802.11b-verkeer. Met deze optie kan de router alle Wireless-N en Wireless-G overdrachten beter opvangen, maar nemen de prestaties zeer sterk af. Als u deze optie wilt gebruiken, houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan. Wilt u deze optie uitschakelen, dan selecteert u Disabled (Uitgeschakeld).
Beacon Interval (Bakeninterval) Een baken is een pakketbroadcast van de router voor de synchronisatie van het draadloze netwerk. De waarde van het bakeninterval geeft het frequentie-interval van het baken aan. Geef een waarde op tussen 20 en 65.535 milliseconden. De standaardwaarde is 100.
DTIM Interval (DTIM-interval) Deze waarde, die tussen 1 en 255 ligt, geeft het DTIM-interval (Delivery Traffic Indication Message) aan. Een DTIM-veld is een aftelveld dat de clients informatie verstrekt over het volgende venster voor het luisteren naar broadcast- en multicast- berichten. Als er zich broadcast- of multicast-berichten voor gekoppelde clients in de buffer van de router bevinden, verzendt de router de volgende DTIM met een DTIM-intervalwaarde. De clients krijgen de bakens door en worden geactiveerd. Vervolgens kunnen de clients de
Hoofdstuk 2: Geavanceerde configuratie
broadcast-berichten en multicast-berichten ontvangen. De standaardwaarde is 1.
Fragmentation Threshold (Fragmentatiedrempel) Deze waarde geeft de maximale grootte van een pakket aan voordat de gegevens over meerdere pakketten worden verdeeld. Als er zich veel pakketfouten voordoen, kunt u de fragmentatiedrempel iets verhogen. Als u de fragmentatiedrempel te laag instelt, kan dat slechte netwerkprestaties veroorzaken. Het is raadzaam de verlaging van de standaardwaarde tot een minimum te beperken. In de meeste gevallen kan de standaardwaarde 2346 worden gebruikt.
RTS Threshold (RTS-drempel) Bij een inconsistente gegevensstroom is het raadzaam de verlaging van de standaardwaarde, 2347, tot een minimum te beperken. Als een netwerkpakket de vooraf ingestelde RTS-drempel (Request to Send) niet overschrijdt, wordt de RTS/CTS- techniek (Request to Send/Clear to Send) niet ingeschakeld. De router verzendt RTS-frames naar een bepaald ontvangststation en onderhandelt over het verzenden van een gegevensframe. Het draadloze station reageert op de ontvangst van de RTS met een CTS-frame ter bevestiging van het recht de overdracht te beginnen. De RTS-drempel moet op de standaardwaarde 2347 zijn ingesteld.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Security (Beveiliging) > Firewall
Het scherm Firewall wordt gebruikt voor de configuratie van een firewall waarmee op het lokale netwerk van de router verschillende typen ongewenst verkeer kunnen worden uitgefilterd.
Security (Beveiliging) > Firewall
Firewall
SPI Firewall Protection (SPI-firewallbescherming) Houd de standaardwaarde Enabled (Ingeschakeld) aan als u een firewallbescherming wilt gebruiken. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld) om de firewallbescherming uit te schakelen.
Internet Filters (Internetfilters)
Filter Anonymous Internet Requests (Anonieme internetverzoeken filteren) Met deze functie maakt u het gebruikers van buitenaf moeilijker uw netwerk binnen te dringen. Deze optie is standaard ingeschakeld. Schakel deze optie uit om anonieme internetverzoeken toe te staan.
Filter Multicast (Filter multicast) Met multicasting kunnen meerdere overdrachten tegelijk naar bepaalde ontvangers