Linksys E1000
Administration (Administratie) > Management (Beheer)
De netwerkbeheerder kan het scherm Management (Beheer) gebruiken voor het beheer van specifieke toegangs- en beveiligingsfuncties van de router.
Administration (Administratie) > Management (Beheer)
Beheer
Ter beveiliging van de router moet u een wachtwoord opgeven om het browsergebaseerde hulpprogramma van de router te kunnen openen. Het standaardwachtwoord is admin.
Router Password (Wachtwoord router) Voer een nieuw wachtwoord in voor de router.
Internettoegang
Web Utility Access (Toegang webhulpprogramma) HTTP (HyperTextTransportProtocol)ishetcommunicatieprotocol dat wordt gebruikt om verbinding te maken met servers op internet. HTTPS maakt gebruik van SSL (Secure Socket Layer) voor het versleutelen van gegevens die worden verzonden en biedt daarmee een betere beveiliging. Selecteer HTTP of HTTPS. De standaardwaarde is HTTP.
Web Utility Access via Wireless (Draadloze toegang webhulpprogramma) Als u de router gebruikt in een openbaar domein waarin u draadloze toegang verleent aan gastgebruikers, kunt u draadloze toegang tot het browsergebaseerde hulpprogramma van de router uitschakelen. U hebt dan alleen toegang tot het hulpprogramma via een bekabelde aansluiting. Houd de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) als u draadloze toegang tot het hulpprogramma wilt toestaan. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld) als u de draadloze toegang tot het hulpprogramma wilt blokkeren.
Hoofdstuk 2: Geavanceerde configuratie
Externe toegang
Remote Management (Extern beheer) Selecteer Enabled (Ingeschakeld) als u externe toegang tot de router vanaf het internet (buiten het lokale netwerk) wilt toestaan. In alle andere gevallen kiest u voor de standaardinstelling Disabled (Uitgeschakeld).
Web Utility Access (Toegang webhulpprogramma) HTTP (HyperText Transport Protocol) is het communicatieprotocol dat wordt gebruikt om verbinding te maken met servers op internet. HTTPS maakt gebruik van SSL (Secure Socket Layer) voor het versleutelen van gegevens die worden verzonden en biedt daarmee een betere beveiliging. Selecteer HTTP of HTTPS. HTTP is de standaardinstelling.
Remote Upgrade (Externe upgrade) Als u een externe upgrade op de router vanaf het internet wilt kunnen uitvoeren (dus van buiten het lokale netwerk), selecteert u Enabled (Ingeschakeld). (De functie Remote Management (Extern beheer) moet ook zijn ingeschakeld.) In alle andere gevallen kiest u voor de standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld).
Allowed Remote IP Address (Toegestaan extern IP- adres) Als u toegang tot de router wilt hebben vanaf een extern
Remote Management Port (Poort voor extern beheer) Geef het poortnummer op voor de externe toegang. (Om toegang te krijgen tot de router moet u het wachtwoord van de router opgeven.)
OPMERKING: wanneer u zich op een externe locatie bevindt en de router wilt beheren, typt u
http://xxx.xxx.xxx.xxx:yyyyof https://xxx.xxx.xxx.xxx:yyyy, afhankelijk van of u HTTP of HTTPS gebruikt. Geef het specifieke
UPnP
Met Universal Plug and Play (UPnP) kunnen Windows- besturingssystemen de router automatisch configureren voor verschillende internettoepassingen zoals games en videoconferenties.
UPnP Houd de standaardwaarde Enabled (Ingeschakeld) aan als u UPnP wilt gebruiken. Selecteer anders Disabled (Uitgeschakeld).
Allow Users to Configure (Gebruikers mogen configureren) Houd de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) aan als u handmatig wijzigingen aan de router wilt kunnen aanbrengen tijdens gebruik van de
25 |