Luidsprekeropstelling
Experimenteren met de luidsprekeropstelling nadat deze is geïnstalleerd zal vaak de geluidskwaliteit verder verbeteren en is daarom bijna altijd de moeite waard.
Zowel bij stereo- als bij home theater systemen is het verstandig te streven naar een identieke directe akoestische omgeving voor alle luidsprekers. Wanneer bijvoorbeeld één luidspreker dichtbij een kale wand is geplaatst en de andere in de nabijheid van zachte meubilering of gordijnen, dan zullen zowel de algehele geluidskwaliteit als het stereobeeld daar onder lijden.
Conventionele Stereosystemen
Als uitgangspunt worden de luidsprekers 1,5 tot
3 meter uit elkaar geplaatst, zodanig dat zij zich beide even ver van het luistergebied bevinden. Het verdient de voorkeur een luidspreker ca. 0,5 m van de achterwand en minimaal 0,5 m van de zijwanden te plaatsen. In afbeelding 1a is deze situatie geschetst.
Home Theater Systemen
Wanneer de luidsprekers worden gebruikt voor de front kanalen in een home theater systeem, dienen ze iets dichter bij elkaar te staan dan bij tweekanalen stereo omdat de surround kanalen het klankbeeld verbreden. Opstelling van de luidsprekers op 0,5 m ter weerszijden van het beeldscherm houdt het klankbeeld in de juiste verhouding met de grootte van het beeldscherm. Net als bij conventionele stereo- opstelling dienen de luidsprekers liefst ca. 0,5 m van de achterwand te blijven en eveneens 0,5 m van de zijwanden.
Magnetisch Strooiveld
De luidsprekereenheden veroorzaken een magnetisch strooiveld dat ook buiten de kast merkbaar is. Wij raden u aan magnetisch gevoelige zaken (beeldschermen met een beeldbuis, computerdiscs, audio- en videobanden, creditcards, enz.) minimaal op een afstand van 0,5 m van de luidspreker te houden.
Aansluitingen
Voordat u apparatuur aansluit of iets aan de verbindingen verandert, altijd eerst alle apparatuur uitschakelen.
Op de achterzijde van de luidspreker bevinden zich twee stel doorverbonden aansluitingen. Voor conventionele aansluiting blijven de doorverbindingen op hun plaats (als bij aflevering) en wordt slechts één paar aansluitingen met de versterker verbonden. Voor bi-wire aansluiting dienen de doorverbindingen te worden verwijderd en wordt elk paar afzonderlijk met de versterker verbonden. Bi-wiring kan de resolutie van zachte details verbeteren. In afbeelding 2a en 2b worden beide aansluitmethoden aangegeven.
Zorg ervoor dat de positieve aansluitingen van de luidspreker (rood gekleurd en van een + voorzien) met de positieve uitgang van de versterker worden verbonden en de negatieve aansluitingen van de luidspreker (zwart gekleurd en van een – voorzien) met de negatieve uitgang van de versterker worden verbonden. Foutieve aansluiting geeft een minder goed ruimtebeeld en verlies aan bas.
Vraag uw leverancier advies over de keuze van de luidsprekerkabel. Houd de totale weerstand beneden het maximum dat in de specificaties is aangegeven en gebruik een kabel met een lage inductie om verzwakking van hoge frequenties te voorkomen.
Fijnafstemming
Controleer voordat u aan het fijnafstemmen begint, of alle verbindingen correct en stevig zijn geïnstalleerd.
Door de luidsprekers verder van de wand te plaatsen zal in het algemeen het laag afnemen. De ruimte achter de luidsprekers verhoogt ook de ruimtelijke indruk op het gehoor. Omgekeerd, door de luidsprekers dichter bij de wand op te stellen, neemt het laag juist toe. Wanneer u het laag wilt reduceren zonder de luidsprekers verder van de wand te plaatsen, drukt u de schuimrubber doppen in de poorten als aangegeven in afbeelding 3.
Wanneer het laag niet op alle frequenties evenwichtig is, ligt dat meestal aan resonanties ergens in de luisterruimte. Zelfs kleine wijzigingen in de luidsprekeropstelling of de luisterpositie kunnen een behoorlijke invloed hebben op het effect van deze resonanties op de klank. Probeer de luisterpositie te wijzigen en de luidsprekers bijvoorbeeld voor een andere wand te zetten. Ook de aanwezigheid en positie van grote meubels hebben invloed op deze resonanties.
Wanneer het centrale geluidsbeeld vaag is, probeer dan de luidsprekers dichter bij elkaar te zetten en ze te richten op een punt juist vóór de luisterpositie. In afbeelding 1b ziet u hoe de luidsprekers naar binnen zijn gericht.
Is het geluid te helder, dan kan het aanbrengen van zachtere stoffering in de kamer (zwaardere gordijnen bijvoorbeeld) een betere balans bewerkstelligen.
Omgekeerd kan het reduceren van zachte stoffering een donkere klank helderder maken.
Sommige kamers hebben last van een ‘repeterende echo’, echo’s die op en neer kaatsen tussen parallelle wanden. U kunt dat testen door in het midden van de kamer in uw handen te klappen. Dit soort echo’s wordt gereduceerd door onregelmatig gevormde meubels of door niet-reflecterende vlakken te creëren, zoals boekenplanken, gobelins of schilderijen tegen één van de wanden, of een tapijt op de vloer.
Controleer of de luidsprekerstands recht en stevig op de vloer staan. Gebruik zonodig tapijtspikes en corrigeer eventuele ongelijkheid.
Inspelen
De eigenschappen van de luidspreker zullen gedurende de eerste luisterperiode op subtiele wijze iets veranderen. Wanneer de luidspreker in een koude omgeving opgeslagen is geweest, zijn de dempende materialen en de ophanging wat stug en het duurt enige tijd voordat zij de juiste mechanische eigenschappen terug hebben. Ook zal de ophanging in de eerste uren van het gebruik nog wat soepeler worden. De tijd die de luidspreker nodig heeft om de beoogde eigenschappen te bereiken, wordt bepaald door de wijze waarop hij voorheen is opgeslagen en