BEELD INSTELLING
Zie “Het menu van de TV gebruiken”
(zie pagina 19) voor meer gegevens over de menuweergave.
| BEELD INSTELLING |
|
| INSTELLING | HELDERHEID |
| CONTRAST |
|
| HELDERHEID |
|
| SCHERPTE |
|
| KLEUR |
|
| TINT NTSC |
|
| TINT | NORMAAL |
| TERUG | STANDAARD |
TV | OK |
|
INSTELLING
U kunt kiezen uit een van drie INSTELLINGs om de beeldinstelling automatisch uit te laten voeren.
HELDERHEID:
Verhoogt het contrast en de scherpte.
STANDAARD:
Standaardiseert de beeldinstelling.
ZACHT:
Vermindert het contrast en de scherpte.
Beeldinstelling
U kunt de beeldinstellingen van iedere
CONTRAST:
U kunt het beeldcontrast naar wens instellen.
2: lager
3: hoger
HELDERHEID:
U kunt de beeldhelderheid naar wens instellen.
2: donkerder
3: helderder
SCHERPTE:
U kunt het beeldscherpte naar wens instellen.
2: zachter
3: scherper
KLEUR:
U kunt de beeldkleur naar wens instellen.
2: lichter
3: dieper
TINT NTSC:
U kunt de beeldtint naar wens instellen.
2: roodachtig
3: groenachtig
•De instelling TINT NTSC (beeldtint) kan alleen worden gewijzigd als het kleursysteem NTSC 3.58, NTSC 4.43 is. (Zie “Specificaties” op pagina 47)
De standaardinstellingen voor elke INSTELLING herstellen:
Druk op de blauwe toets.
•Hiermee worden de door u gekozen beeldinstellingen in de INSTELLING- instelling teruggezet naar de standaardinstellingen en in de
TINT
U kunt een van de drie instellingsstanden TINT kiezen (drie verschillende wittonen) om de witbalans van het beeld af te stellen.
Aangezien wit als referentie voor alle andere kleuren wordt gebruikt, beïnvloedt wijziging van de
KOEL:
Een
NORMAAL:
De normale witte kleur.
WARM:
Een
20