2 Schakel het aangesloten apparaat aan en start het afspelen van de afspeelbron.
•Als u een
Als u een videorecorder aansluit:
: Hiermee wordt de stroom in- of uitgeschakeld.
3: Hiermee start u het afspelen van een videoband.
Á: Hiermee wordt de cassette snel vooruit gespoeld, indien ingedrukt gehouden.
1: Hiermee wordt de cassette snel achteruit gespoeld, indien ingedrukt gehouden.
7: Hiermee stopt u het afspelen van een videoband.
Als u een DVD-speler aansluit:
: Hiermee wordt de stroom in- en uitgeschakeld.
3: Hiermee start u het afspelen van een
| videoband. | |
| Á: • Hiermee wordt de track snel vooruit | |
NEDERLANDS | ||
ingedrukt houdt. | ||
| gespoeld als de toets ingedrukt wordt | |
| gehouden. | |
| • Hiermee gaat u naar het begin van de | |
| volgende tracks als u de toets kort | |
| 1: • Hiermee wordt de track snel achteruit | |
| ||
| gespoeld als de toets ingedrukt wordt | |
| gehouden. |
•Hiermee gaat u naar het begin van de huidige track als de toets kort ingedrukt wordt gehouden.
Hiermee gaat u elke keer wanneer u de toets indrukt naar het begin van een
vorige track.
7: Hiermee stopt u het afspelen van een videoband.
Opmerking:
Als u de bovenstaande toetsen gebruikt, wordt de vermelding “DVD” op de display en de bedieningsmodus (zoals 3, 7) weergegeven.
Opmerking:
Als u de bovenstaande toetsen gebruikt, wordt de vermelding “VCR” op de display en de bedieningsmodus (zoals 3, 7) weergegeven.
3 Regel het volume.
Het volume verhogen.
Het volume verlagen.
4 Stel het geluid in zoals u zelf wilt. (Zie bladzijde 27.)
38