5

Bewerken van de ritmestijl

U kunt de instellingen op de “Custom

Style” pagina’s 1/2 en 2/2 aanpassen. Voor details over de instellingen, die kun- nen worden aangepast, zie “Lijst van parameters voor de standaard stijl”.

“Damper Enable” cel keuzevakje:

U kunt voor elke keyboardpartij aange- ven of het demper pedaal wel of niet wordt gebruikt.

“Upp1”: Een klank vanaf de Upp1 als de [LAYER] knop of [SPLIT] knop aanstaat of een klank vanaf het keyboard als de [LAYER] knop en [SPLIT] knop uitstaan.

Low/Upp2: Het geluid voor de linkerhande voor [SPLIT], of het gelaagde geluid op “Upp1” voor [LAYER].

“Custom Style 2/2” pagina

U kunt de instellingen hieronder voor elke begeleidende partij gebruiken: Drum, Perc, Bass, Acc1, Acc2, Acc3, Upp1, Upp2 en Low.

6

Geef uw standaard stijl een

naam

Druk op de “Rename” knop op de “Custom Style 2/2” om op de “Rename” pagina te komen. Geef de ritmestijl die u hebt bewerkt een naam. (p.48)

7

Sla uw standaard stijl op in het

interne geheugen

Druk op de “Write” knop op de “Custom Style 1/2” pagina.

Terugkeren naar de originele stijl

Als u op de “Cancel” knop in plaats van de “Write” knop drukt, keert u terug naar het beginscherm.

Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.

Lijst van parameters voor de standaard stijl

“Custom Style 1/2” pagina

“Tempo” cel: Geef het tempo van de rit- mestijl aan. U kunt dit aanpassen tussen 40-240.

“Part” cel: Om de partij te veranderen gebruikt u de cellen “”, “” of de [VALUE] knoppen.

Voor de Upp1, Upp2 en Low partijen is het niet mogelijk om de “Prog.” cel, “Reverb” cel of “Chorus” cel toe te passen.

“Wrap Around” cel: Dit kan worden gespe- cificeerd voor de Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. Het geeft de mogelijkheid om de toonhoogte te transponeren met één octaaf als de begeleiding onnatuurlijk laag (of hoog) wordt. Het bereik van de instellingen is “Org, 1-12.” Met “Org.” ingesteld, zal de stijl zijn originele instellingen gebruiken. Bijvoorbeeld een WrapAround instelling “1”, gebaseerd op een C akkoord, zou de begelei- ding één oktaaf naar beneden transponeren als een C# akkoord werd gespecificeerd. Met instelling “2” zou de begeleiding één octaaf naar beneden worden getransponeerd als een “D” akkoord werd gespecificeerd.

Met instelling “1”

C akkoord → Bas patroon 1

C# akkoord → 1 met een halve toon en lager met een octaaf 2

D akkoord → 1 met een halve toon en lager met een octaaf 3

Automatische

begeleiding

47

Page 47
Image 47
Korg Sp-500 manual Lijst van parameters voor de standaard stijl