Een einde toevoegen
1 | Selecteer de [INTRO/ENDING 1] |
knop of de [INTRO/ENDING 2] |
knop, terwijl de automatische begeleiding speelt
Het einde zal worden gespeeld, waarop de begeleiding automatisch zal stoppen. Het indicatielampje van het geselecteerde einde zal blijven knipperen tot het afspelen schakelt naar dat einde. Nadat het einde is begonnen zal het indicatielampje blijven branden totdat het afspelen is afgelopen.
Het annuleren van een einde voor het afgelo- pen is
Als u de instelling van de “Variation” cel verandert of de [FILL 1,2] knop indrukt nadat de begeleiding naar het einde is omgeschakeld, zal de begeleiding naar de gekozen variatie of fill van de volgende beat of de volgende maat gaan, en de auto- matische begeleiding zal verdergaan.
Het toevoegen van een fill
1 | Selecteer de [FILL 1] knop of de |
[FILL 2] knop, terwijl de automa- |
tische begeleiding speelt
Er wordt een fill ingevoegd. Als de fill ein- digt, zal de begeleiding overschakelen op de variatie die u specificeerde in de “AfterFill1” of “AfterFill2” cel, net als bij het intro.
De timing waarmee de begeleiding van de variatie naar de fill verandert, wordt automa- tisch aangepast om een natuurlijke overgang te creëren. Echter, afhangend van de timing waarmee u de knop indrukt, kan alleen het laatste deel worden gespeeld, dus is het belangrijk om op de timing te letten.
Het veranderen van de variatie na een fill
U kunt de variatie waar naartoe de automati- sche begeleiding zal veranderen als Fill1 afgelopen is, wijzigen.
“After Fill1” cel: Specificeer de variatie die de begeleiding zal gebruiken nadat fill 1 beëindigd is, wanneer u de [FILL1] knop tij- dens ritmestijl afspelen indrukt.
“Off”: Als fill 1 eindigt, keert u terug naar de variatie die onmiddellijk was geselecteerd, voordat de fill begon.
Var 1&2: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 2 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 2 na elkaar worden gekozen. Var 1&3: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 3 na elkaar worden gekozen. Var 1&4: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. Var 2&3: Als Fill eindigt als Variation 2 of Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation 2 en Variation 3 na elkaar worden gekozen. Var 2&4: Als Fill eindigt als Variation 2 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 2 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. Var 3&4: Als Fill eindigt als Variation 3 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 3 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. “Var+”: Als Fill 1 eindigt zal de begeleiding overschakelen op de variatie rechts van de variatie die was geselecteerd toen de fill begon.
“After Fill2” cel: Specificeer de variatie, die de begeleiding zal gebruiken, nadat fill 2 is beëindigd, als u de [FILL 2] knop tijdens het afspelen van de ritmestijl indrukt. De selectie is dezelfde als die voor “After Fill 1”.
Selectie van het meest geschikte programma voor een Ritmestijl
1 Drukknop op de [SINGLE TOUCH]
Als u de [SINGLE TOUCH] knop aanzet en een ritmestijl kiest, zal een instelling voor klank en automatische begeleiding die geschikt is voor die stijl worden gese- lecteerd.
Instellingen die worden gemaakt
•Keyboard klank, stereo, volume, octaaf en klankselecties voor de Upp1, Upp2 en de lage partijen
•Aan/uit status van [SPLIT] en [LAYER], en de status van het keuze- hokje van “KeyL”
•De “FullKeyboard” selectie status
•De aan/uit status van [ENSEMBLE] en het geselecteerde type
44