Om een ingangstype voor een extern apparaat
te kiezen.
• Als er geen beeld (kleur) wordt weergegeven, probeert
u dan naar een ander signaaltype te schakelen.
• Raadpleeg de handleiding van het externe apparaat
om achter het signaaltype te komen.
Sluit een USB-apparaat op de TV aan zoals hieronder
is aangegeven.
Afhankelijk van het USB-apparaat is het mogelijk
dat de TV de opgeslagen gegevens niet herkent.
Gebruik alleen alfanumerieke tekens voor de namen
van de bestanden.
Bestandsnamen langer dan 80 tekens (dit kan
verschillen per tekenset) kunnen soms niet worden
weergegeven.
Maak geen USB-apparaat of geheugenkaart los
van de TV tijdens het overbrengen van bestanden,
bij gebruik van de diashowfunctie, wanneer tussen
schermen wordt omgeschakeld en voordat u “MEDIA
PLAYER” verlaat van het ingangsbronmenu.
• Compatibiliteit met aansluiting van USB-harddisks.
U mag een USB-apparaat niet herhaaldelijk van de
TV losmaken en erop aansluiten.
Handige weergavefuncties

Signaalbron

Instellingen bij gebruik van externe

apparatuur

Aansluiten op een USB-apparaat

(Media Player)

Handmatig kiezen van

de beeldgrootte

U kunt het beeldformaat instellen. Het instelbare
beeldformaat verandert al naar gelang het ontvangen
signaal.
1 Druk op MENU en ga naar BeeldGeavanceerde
videoBeeldverhouding om tussen de
verschillende beeldtypen te schakelen.
OPMERKING
Sommige onderdelen verschijnen niet, afhankelijk van het
type signaal dat ontvangen wordt.
Normal 4:3: Het beeld wordt over het volledige
scherm weergegeven met de oorspronkelijke
beeldverhouding.
Zoom 14:9 : Voor 14:9 letterbox-beelden. U ziet een
smalle balk aan de zijkanten van het beeld en er
kunnen ook balken aan de boven- en onderkant
zijn bij sommige programma’s.
Panorama: In deze weergavestand wordt het beeld
gerekt naar de zijkanten van het scherm toe. Het
beeld kan op “Vol scherm” lijken afhankelijk van de
zendsignalen.
Vol scherm: Voor 16:9 samengedrukte beelden.
Cinema 16:9: Voor 16:9 letterbox-beelden.
Bij sommige programma’s kunnen er balken aan
de boven- en onderkant van het beeld zijn.
Cinema 14:9: Voor 14:9 letterbox-beelden.
Bij sommige programma’s kunnen er balken aan
de boven- en onderkant van het beeld zijn.
Auto: De TV kiest de beeldgrootte automatisch.

Beeldformaat kiezen

Vol scherm: Overscan. Alle zijden van het beeld
worden bijgesneden.
Underscan: Geeft een hoog-definitiebeeld optimaal
afgesteld weer. Sommige zenders kunnen ruis
te zien geven aan de randen van het beeld.
Underscan-modus voor 1080(i/p)-videosignalen
is hetzelfde als Dot by Dot-modus.
Auto: In deze modus kan de TV automatisch tussen
verschillende beeldformaten overschakelen.

Instellingen voor SD-signalen

(standaard-definitie)

Formaten voor HD-signaal

(High Definition) HDMI

NL 26