De beeldkleur regelen (KLEUR)

Met de KLEUR instellingen kunt u de beeldkleurtemperatuur regelen door het kleurniveau van het witte kleurveld te veranderen. De kleuren hebben een rode tint bij lage temperatuur en een blauwe tint bij hoge temperatuur. Deze regeling is handig om de monitorkleuren af te stemmen op drukkleuren.

Deze instellingen worden in het geheugen opgeslagen voor alle ingangssignalen.

1Druk in het midden van de regeltoets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Beweeg de regeltoets om KLEUR te laten oplichten en druk nogmaals in het midden van de regeltoets.

Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.

3Beweeg de regeltoets </, om de instelmode te kiezen.

Er is keuze uit drie instelmodes: BASIS, GEAVANC. en sRGB.

4Beweeg eerst de regeltoets m/M om de gewenste

instelling te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om de regeling uit te voeren.

Voer de regeling uit als volgt.

BASIS mode

K L EUREN

BAS I S

GEAVANC .

s RGB

 

 

 

5 0 0 0 K 6 5 0 0 K 9 3 0 0 K

5 0 0 0 K

1Beweeg de regeltoets m/M om kleurtemperatuurrij 1 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om een kleurtemperatuur te kiezen.

De vooringestelde kleurtemperaturen zijn 5000K, 6500K en 9300K. De standaard instelling is 9300K, zodat wit van blauwachtig verandert in roodachtig wanneer de temperatuur wordt verlaagd tot 6500K en 5000K.

2Regel de kleurtemperatuur eventueel bij.

Beweeg de regeltoets m/M om kleurtemperatuurrij 2 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om de kleurtemperatuur bij te regelen.

Als u de kleurtemperatuur bijregelt, worden de nieuwe

instellingen voor elk van de drie kleurtemperaturen gememoriseerd en verandert item 1van het schermmenu als

volgt.

[5000K] t[ 1]

[6500K] t[ 2]

[9300K] t[ 3]

GEAVANC. mode

De kleur kan nog nauwkeuriger worden geregeld via de GEAVANC. mode.

K L EUREN

 

BAS I S

 

GEAVANC .

s RGB

 

 

 

 

 

 

 

 

5 0 0 0 K 6 5 0 0 K 9 3 0 0 K

 

 

R

B I AS

 

 

 

5 0

 

 

G

B I AS

 

 

5 0

 

 

B

B I AS

 

 

5 0

 

 

 

 

 

 

 

R

GA I N

 

 

5 0

 

 

 

 

 

 

 

G

GA I N

 

 

5 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B

GA I N

 

 

 

5 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1Beweeg de regeltoets m/M om kleurtemperatuurrij 1 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om een kleurtemperatuur te kiezen.

2Beweeg de regeltoets m/M om regelpunt 2 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om BIAS (zwartniveau) te regelen.

Hiermee worden de donkere zones van een beeld geregeld.

3Beweeg de regeltoets m/M om regelpunt 3 te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om GAIN (witniveau) te regelen.

Hiermee worden de lichte zones van een beeld geregeld.

Bij de regelpunten 2en 3kan de R (rode), G (groene) en B (blauwe) component van het ingangssignaal worden geregeld.

Als u de kleurtemperatuur bijregelt, worden de nieuwe

instellingen voor elk van de drie kleurtemperaturen gememoriseerd en verandert item 1van het schermmenu als

volgt.

[5000K] t[ 1]

[6500K] t[ 2]

[9300K] t[ 3]

12