True Food Service Equipment, Inc.

AANWIJZINGEN VOOR INSTALLATIE/GEBRUIK

4.Als alle bedrijfsomstandigheden normaal zijn, de voedingsspanning op de aansluitklemmen van de compressor in balans is en binnen de grenzen valt, de temperatuur van de krukkast van de compressor binnen de normale grenzen ligt en het stroomverbruik binnen het gespecificeerde bereik valt, kan de motorbescherming defect zijn en dient deze te worden vervangen.

Als de bedrijfsomstandigheden normaal zijn en de compressor om onduidelijke redenen uitermate heet draait of

als het stroomverbruik boven het normale bereik is en de bescherming herhaaldelijk doet trippen, is de compressor inwendig beschadigd en dient hij te worden vervangen.

ALS DE COMPRESSOR DRAAIT MAAR NIET KOELT

1.Controleer de koelmiddelvoorraad. Controleer of de oppervlakte van de verdamper gelijkmatig koud is of mogelijk plaatselijk niet van koelmiddel voorzien is. Een gebrek aan koelmiddel kan herkenbaar zijn aan lichte, sponzige rijp bij de verdamperinlaat. Voeg zo nodig koelmiddel toe.

2.Meet de aanzuigdruk van de compressor. Een abnormaal lage aanzuigdruk kan wijzen op een gebrek aan koelmiddel, een slecht werkende capillaire buis, een gebrek aan verdampervermogen (mogelijk vanwege ijsvorming of onvoldoende luchtstroom) of een gedeeltelijke verstopping in het systeem.

Gedeeltelijke verstoppingen in een droger of zeef zijn dikwijls herkenbaar aan rijp of een temperatuurdaling op de plaats van de verstopping vanwege de drukdaling in de leiding. Dit geldt alleen als de leiding op het punt van de verstopping vloeibaar koelmiddel bevat, aangezien temperatuurveran- deringen vanwege verstopping worden veroorzaakt door de faseovergang van vloeistof in damp waar de druk verandert.

Abnormale verstoppingen in het systeem dienen verholpen te worden.

3.Meet de afvoerdruk van de compressor. Een abnormaal hoge afvoerdruk kan een verlies van vermogen veroorzaken en kan worden veroorzaakt door een vervuilde condensor, een slecht werkende ventilator of door lucht in het systeem.

4.Als de aanzuigdruk hoog is

en de verdamper en condensor normaal werken, controleert u het stroomverbruik van de compressor. Als het stroomverbruik gelijk aan of hoger dan de op het gegevensplaatje vermelde waarde is, is de compressor in orde

of zijn de kleppen van het apparaat mogelijk beschadigd.

Een stroomverbruik dat aanzienlijk lager is dan de op het gegevensplaatje vermelde waarde kan aangeven dat het inlaatmembraan of de verbindingsstang in de compressor beschadigd is.

DIAGNOSE EN VERVANGEN VAN ONDERDELEN VAN DE VRIESKAST

1.Ontdooitimer

A.Controleer of de motor van de timer draait.

B.Controleer de contacten op de ontdooitimer.

C.Controleer de geleiding van de magneetschakelaarwikkelingen om er zeker van te zijn dat er wordt omgeschakeld.

D.Controleer of de schuifjes van de ontdooi-actuator op de juiste

stand staan.

E.Controleer of alle draden van de timer goed zijn bevestigd en

niet gebroken zijn.

2.Ontdooiregelaar op de

afvoerbak van de verdamper

A.Als de ontdooitijd altijd 35 minuten bedraagt (of welke periode dan ook voor de verstreken tijd is ingesteld), de ventilatormotoren niet vertraagd zijn na een ontdooicyclus en er is vastgesteld dat de magneetschakelaar in de ontdooitimer goed werkt, vervangt u de ontdooiregelaar in de verdamperruimte boven in de vriezer. Deze regelaar is

op de afvoerbak van de verdamper bevestigd.

3.Verwarmer

spiraalontdooiing

A.Breng de verdamperkap omlaag. Koppel de spiraalverwarmer los door de draadmoeren los te halen op de plaats waar de verwarmer

is aangesloten op de elektrische stroomkring van de vriezer in de verdamperruimte. Meet de geleiding van de verwarmer met een ohmmeter. Als de verwarmer defect is, knipt u de strips door waarmee de verwarmer op de spiraal is bevestigd en verwijdert u de verwarmer. Vervang hem door een nieuwe verwarmer, die u met de meegeleverde strips bevestigt.

4.Afvoerbuisverwarmer

A.Breng de verdamperkap omlaag. Koppel de afvoerbuisverwarmer los door de draadmoeren los te halen op de plaats waar de verwarmer is aangesloten op de elektrische stroomkring van de vriezer in de verdamperruimte. Controleer

de afvoerbuisverwarmer met een ohmmeter.

B.Als de afvoerbuisverwarmer defect is, haalt u de afvoerbuis los van de vaste kunststof afvoer, verbuigt u de lippen waarmee de afvoerbak van de verdamper op de verdamperkap is bevestigd en brengt u de afvoerbak omhoog zodat de flexibele verwarmer zichtbaar is, trekt u de verwarmer uit de kunststof afvoerbuis en vervangt u hem. Sluit de verwarmer aan op de stroomkring in de verdamperruimte.

5.Kastthermostaat

A.Verwijder de twee

schroeven op de rechterkant van de verdamperbehuizing, waarmee de montageplaat van de thermostaat is bevestigd. Reik achter de verdamperbehuizing op de thermostaatkant van de kast en trek het thermostaathuis uit de houder in de bovenwand van de kast. Koppel de draden van de thermostaat los. Meet de geleiding van de thermostaat en vervang hem als hij beschadigd is.

18

www.truemfg.com

18

Page 20
Image 20
True Manufacturing Company GDM-69, GDM-23, GDM-49 manual ALS DE Compressor Draait Maar Niet Koelt