20

Vervolgens kunt u uw eigen drumpartij opnemen met de DTXPRESS II-sequencer.

Evenals bij standaardsongs kunt u bij opgenomen songs een andere drumset kiezen,

het tempo wijzigen en de song afspelen.

2-1. Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen
Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen.
* Wanneer het andere spoor al gegevens bevat, bepaalt het
aantal maten van dat spoor de lengte van de song.
2-2. Selecteer de opnamemodus
Selecteer een van de volgende opnamemodi:
Overwrite (Ovr): De opname vindt plaats in de modus Repeat. Na
het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het be-
gin gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd
aan de bestaande gegevens op het spoor.
Replace (Rpl): Wanneer het einde van de laatste maat is bereikt of
op [>/] wordt gedrukt, wordt de opname gestopt (en dus niet
herhaald).
2-3. Stel het opnamespoor in
Selecteer spoor 1 of 2 voor de opname.
2-4. Stel het tempo en de beat van de metronoom in
Stel het tempo en de beat van de metronoom in die tijdens de opname
hoorbaar is.
2-5. Stel de kwantiseringsfunctie in
U kunt de kwantiseringsfunctie gebruiken om uw timing te corrige-
ren. De noten worden dan opgeschoven naar de dichtstbijzijnde beat.
De nauwkeurigheid van de kwantisering wordt ingesteld met een noot-
waarde. De functie kan worden gebruikt tijdens de opname.
* Als de kwantiseringsfunctie is ingesteld op “no”, is deze
niet actief.
* U kunt de kwantiseringsfunctie ook gebruiken nadat de op-
name is voltooid (Reference Guide : p. 25).
Opname maken van uzelf

Opnamesysteem

Kies voor de opname een van de hiervoor bestemde persoonlijke
songs (nr. 96-127). Voor opname kunt u geen standaardsongs ge-
bruiken (nr. 1-95).
Persoonlijke songs bevatten twee sporen voor opname. U neemt al-
tijd één spoor tegelijk op.
Tijdens het opnemen van de song wordt informatie in het geheugen
opgeslagen over het tijdstip en de wijze waarop de afzonderlijke
pads werden bespeeld. Dit worden sequencegegevens genoemd.
MIDI-gegevens afkomstig uit de MIDI IN/TO HOST-aansluitingen
kunnen tegelijkertijd worden opgenomen.
Sequencegegevens kunnen worden gebruikt om het tempo te veran-
deren en een voice of drumset te selecteren tijdens het afspelen.
mReference Guide : p. 24 [2. Program Change, Bank Select]
Voordat u de song start, moet u het aantal op te nemen maten opge-
ven. De opname vindt plaats in real-time. Wanneer het einde van de
laatste maat is bereikt, zijn er twee mogelijkheden afhankelijk van
wat is ingesteld: (1) de song stopt automatisch (Replace) en de op-
name is voltooid; (2) de song start weer vanaf het begin zodat nieuwe
gegevens kunnen worden toegevoegd aan de eerder opgenomen ge-
gevens (Overwrite).

U kunt nu gaan opnemen

1. Selecteer de song die u wilt opnemen

Druk op [SONG] om het Song venster te openen en selecteer een
persoonlijk songnummer (nr. 96-127).
* Als op beide sporen van een persoonlijke song gegevens
staan, kan deze song niet worden gebruikt.
* Als u de opname start terwijl er geen song is geselecteerd,
wordt automatisch de lege persoonlijke song met het laag-
ste nummer geselecteerd. Hetzelfde gebeurt wanneer voor
de opname een standaardsong is geselecteerd.

2. Stel de opnamecondities in

Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [>/]. Het volgende instelvenster
Recording Conditions verschijnt.
Druk eerst op [SEL<]/[SEL>] om de gewenste parameter te selecte-
ren en vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om de volgende opname-
condities in te stellen.
Kwantisering (een voorbeeld)
De opgenomen noten zijn niet op tijd gespeeld.
Juiste timing

3. Start de opname

Druk op [>/] en na het aftikken van twee maten vooraf wordt de
opname gestart. Luister tijdens de opname naar de clickvoice van de
metronoom.
* Als u op [>/] drukt terwijl het toegewezen spoor gege-
vens bevat, verschijnt het foutbericht “DatanotEmpty”.
De opname wordt geannuleerd.
De kwantiseringsfunctie corrigeert de timing.
REC M= 32=Rp1†=1
ƒ=120 B= 4/4Q= ©
Kwantiseringsfunctie
BeatTempo
Spoor
Opnamemodus
Aantal op te nemen maten