De tafelplaat met de beide spanhaken op het schuifzadel bevestigen. 2 stuk slotbouten M6x20 met sluitringen Ø 6,4, vlakketandveerringen Ø 6 en zeskant- moeren M6 los in de twee boringen van de kopkant schroeven.
Het glijdraagprofiel over de koppen van de beide slotbouten schuiven.
De bouten blijven nu nog los bevestigd.
De hoogte van de machineplaat ten opzichte van de machine tafel gebeurt via de regelschroef "C" Daarom moeten de verbindingsschroeven tussen de hoekdrager (319/320) en de positie (403/
358)losgemaakt worden. De schuifplaat moet ca. 0,5 mm hoger als de machine- plaat gemonteerd worden. Ga na of de montage korrekt verlopen is door enkele proefzaagsneden uit te voeren. Na het afstellen van de schuifplaat moeten de vier moeren worden vastgezet.
Afregelen: het draagprofiel van de looprollen moet door verstellen van de instelschroeven "B" zo worden afgesteld dat de schuifplaat parallel loopt ten opzichte van de linkse kant en vluchtend ten opzichte van de machinetafel. deze ingreep moet vooraan en achteraan worden uitgevoerd. Het is aanvankelijk niet belangrijk of de schuifplaat hoger of lager staat als de machinetafel. Na het uitlijnen van het looprollendraagprofiel moeten de kontermoeren van de vier stelschroeven "B" en de vier dubbelmoeren (323) worden vast gezet.
De klemhendel met onderlegring door de gleuf van het glijprofiel schuiven en de regelgeleider opschuiven.
De regelgeleider in de baan van het glijdraagprofiel schuiven.
De spanhuls insteken en met de stergreep vastzetten.
Het eindstuk (357) met 2 verzonken schroeven bevestigen Ø 4,8x22 mm aan het