–Bij gebruik van een verlengsnoer moet de aangegeven elektrische nominale waarde van het verlengsnoer ten minste met de waarde van de waterkoker overeenstem- men; als het apparaat geaard is, moet het verlengsnoer een drie aderig geaard snoer zijn. Het langere snoer moet zo worden gelegd dat het niet over de rand van de tafel of werkplerk hangt, zodat kinderen er niet aan kunnen trekken en men er niet over kan struikelen.
BEVEILIGINGSSCHAKELAAR
De waterkoker is beveiligd tegen schade die door het gebruik van te weinig water kan ontstaan. Een beveiligings- schakelaar schakelt de stroom automatisch uit, als het ver- warmingselement oververhit raakt.
Mocht de waterkoker tijdens het gebruik volledig droog koken, dan moet u hem 10 minuten laten afkoelen voordat u er weer koud water in doet. Zodra de koker afgekoeld is vindt een automatische reset van de beveiligingsschakelaar plaats.
VÓÓR HET GEBRUIK VAN DE WATERKOKER
Voordat u de waterkoker voor de eerste keer gebruikt, moet u hem reinigen. Vul de koker compleet (tot aan de MAX markering) met water, breng het water aan de kook en giet het daarna weg.
ZO GEBRUIKT U DE WATERKOKER
VULLEN VAN DE WATERKOKER
–Neem de waterkoker van de sokkel (7) af.
–Open het deksel (1), vul de koker met water en sluit het deksel.
Vul de waterkoker niet met minder dan 0.25 l/8.5 fl.oz en niet met meer dan 1.0l/57 fl.oz (boven de
AANSLUITING OP HET NET
–Na het vullen van de waterkoker, plaatst u hem op de sokkel (7). Let erop dat de waterkoker correct op de contacteenheid van de sokkel (7) staat.
WERKING
–Stop de stekker in het stopcontact en druk op de AAN- knop (5). Het controlelampje (6) gaat dan aan.
–Zodra het water het kookpunt bereikt, wordt de water- koker automatisch uitgeschakeld en gaat het controle- lampje weer uit. Druk om het kookproces te herhalen op de
Tip: wanneer de waterkoker zichzelf automatisch uitge- schakeld heeft bij het bereiken van het kookpunt, kan het maximaal 15 minuten duren, voordat hij weer ingeschakeld kan worden.
GEBRUIKSAANWIJZING
45