Verklaring van de toetsen
ON/OFF | Zet de organizer aan en uit. |
ENTER | Slaat gegevens in een record op en |
| bevestigt ingevoerde gegevens. |
DEL | Verwijdert een teken bij het |
| bewerken van een record. Verwijdert |
| de record die u op dat moment |
| bekijkt. |
INS | Maakt het mogelijk tekens in te |
| voegen tijdens het bewerken van |
| een record. |
SET/EDIT Biet u de mogelijkheid informatie te bewerken. Stelt de Plaatselijke tijd en de Wereldtijd, het Dagelijks alarm en de conversiewaarden in.
SYM Voor het typen van speciale symbolen zoals @, #, enz.
SPACE Typt een spatie in records, biedt toegang tot het wachtwoord in de modus Plaatselijke tijd.
Search Loopt door records, wereldtijden, conversies.
Beweegt de cursor in de aangegeven richting.
62