
OPNAMEFUNCTIES NE 31
PROGRAM AE |
| SLUITER |
UIT: Hiermee schakelt u de functie uit. (fabrieksinstelling)
SPORT




(Variabele sluitertijd: 1/250 – 1/4000): Als u deze instelling selecteert, kunt u snel bewegende beelden beeld voor beeld vastleggen en zo een levendige, stabiele slowmotionweergave bewerkstelligen. Hoe korter de sluitertijd, hoe donkerder het beeld wordt. Gebruik de sluiterfunctie dus alleen als u voldoende licht hebt.
SNEEUW : Deze instelling compenseert onderwerpen die anders mogelijk te donker worden als u opnames maakt in een zeer lichte omgeving, bijvoorbeeld een sneeuwlandschap.
SPOTLICHT : Met deze instelling compenseert u onderwerpen die anders te licht zouden zijn als ze bij zeer sterke directe belichting worden opgenomen, bijvoorbeeld onder spots.
SCHEMER : Hierdoor zien avondscènes er natuurlijker uit. De witbalans ( blz. 29) wordt automatisch ingesteld op “
”, maar kan worden aangepast aan uw wensen. Als u schemerlicht selecteert, wordt de camcorder bij een afstand van 10 m tot oneindig automatisch scherpgesteld. Als de afstand minder dan 10 m bedraagt, dient u de scherpstelling handmatig uit te voeren.
UIT: Hiermee schakelt u de functie uit. (fabrieksinstelling)
50 SLUITER 1/50: De sluitertijd is vastgesteld op 1/50 seconde. De zwarte stroken die meestal verschijnen wanneer u een foto maakt van een
SLUITER 1/120: De sluitertijd is vastgesteld op 1/120 seconde. De flikkering die zich voordoet wanneer u opnames maakt onder een
SLUITER 1/500 / SLUITER 1/4000: Met deze instellingen kunt u snel bewegende beelden beeld voor beeld opnemen, voor helder, stabiel afspelen in slowmotion, door de sluitertijdvariabelen vast te zetten. Gebruik deze instellingen wanneer een automatische afstelling niet goed werkt, in de stand SPORT. Hoe korter de sluitertijd, hoe donkerder het beeld wordt. Gebruik de sluiterfunctie dus alleen als u voldoende licht hebt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES