TOETSEN, INDICATORS EN AANSLUITINGEN | NE 5 |
VooraanzichtAchteraanzicht
23
1
4567 | 8 | 0 |
|
| 9 |
1STANDBY/ON toets
•Hiermee zet u de printer aan of uit (standby).
2Inktcassette toegangsklep
•Open deze om de inktcassette in het toestel te installeren of uit te nemen.
3Papieruitlaat
•De afdrukken worden langs hier naar buiten gevoerd.
4PRINT DATA ingangsaansluiting
•Gebruik de bijgeleverde printerkabel om deze aansluiting te verbinden met de
5STANDBY/ON lampje
•Dit lampje licht op wanneer de printer wordt ingeschakeld.
6Afdruklamp (PRINT)
•Knippert terwijl beeldgegevens worden ontvangen.
Brandt tijdens het afdrukken.
7Foutlampje (ERROR)
•Geeft aan dat er een fout in de printer is opgetreden.
Indien dit lampje brandt of begint te knipperen, moet u de foutmelding op het display van de videocamera controleren.
8Papierlade
• Plaats het printpapier in deze lade.
9Netstroomkabel
•Sluit deze aan op een stopcontact. Druk
altijd op de STANDBY/ON toets om de printer uit te schakelen alvorens de stekker van de netstroomkabel uit het stopcontact te verwijderen.
0
•Gebruik een in de handel verkrijgbare
Ondersteuning van
Stroombesparingsfunctie
1.Om de printer in de stand voor
stroombesparing te zetten, houdt u de
STANDBY/ON toets enkele seconden lang ingedrukt terwijl de printer is uitgeschakeld.
2.In de stand voor stroombesparing wordt de printer automatisch uitgeschakeld wanneer u deze een tijd lang niet gebruikt.
3.Om weer te kunnen printen nadat de
printer automatisch werd uitgeschakeld,
drukt u de STANDBY/ON toets éénmaal in. De printer wordt dan weer ingeschakeld.
4.Herhaal stap 1 indien u de printer weer in de stand voor stroombesparing wilt zetten.