47
Advanced Recording Operations Uitgebreide opnamefuncties
1
FADER
FADER
Beelden in- en uit-faden
(1)Voor in-faden [a]
Zet de camcorder in de opnamepauzestand en
druk op de FADER toets tot de aanduiding
voor de gewenste fader-functie gaat
knipperen.
Voor uit-faden [b]
Druk tijdens opnemen op de FADER toets tot
de gewenste fader-indicator gaat knipperen.
Bij indrukken verspringt de fader-indicator
als volgt:
De laatst gekozen fader-functie wordt altijd
als eerste weer aangegeven.
(2)Druk op de START/STOP toets. De fader-
indicator stopt met knipperen.
Na afloop van het in- of uit-faden keert de
camcorder automatisch terug naar de normale
opnamefunctie.

Uitschakelen van de in/uit-fader

functie

Voor het indrukken van de START/STOP toets
drukt u eerst enkele malen op de FADER toets
totdat de fader-indicator dooft.
geen aanduiding
T
MONOTONE (zwart/wit)
T
BOUNCE
FADER
t
M.FADER (mozaïek)
t
STRIPE
Using the fader function
(1)When fading in [a]
In the standby mode, press FADER until the
desired fader indicator flashes.
When fading out [b]
In the recording mode, press FADER until the
desired fader indicator flashes.
The indicator changes as follows:
The last selected fader mode is indicated first
of all.
(2)Press START/STOP. The fader indicator stops
flashing.
After the fade in/out is carried out, your
camcorder automatically returns to the
normal mode.

To cancel the fader function

Before pressing START/STOP, press FADER
until the indicator disappears.
no indicator T MONOTONE T BOUNCE
FADER t M.FADER t STRIPE