Verhelpen van storingen

De onderstaande checklist kan u helpen bij het oplossen van problemen die zich met het toestel kunnen voordoen.

Lees voor u de onderstaande checklist overloopt eerst de aanwijzingen voor aansluiting en gebruik.

Algemeen

Geen geluid.

Draai de volumeregelaar rechtsom om het volume te regelen.

Zet de ATT-functie af.

Zet de faderregelaar in het midden voor een systeem met 2 luidsprekers.

De geheugeninhoud is gewist.

De RESET knop werd ingedrukt. t Sla opnieuw op in het geheugen.

De voedingskabel of de accu werden losgekoppeld.

De voedingskabel is niet goed aangesloten.

Geen pieptoon.

De pieptoon is afgezet (pagina 20).

Er is een los verkrijgbare vermogensversterker aangesloten en u gebruikt de ingebouwde versterker niet.

Aanduidingen verdwijnen van/verschijnen niet in het display.

De klokweergave verdwijnt wanneer u (OFF) 2 seconden ingedrukt houdt.

t Druk (OFF) nogmaals 2 seconden in om de klok te laten verschijnen.

Verwijder het frontpaneel en reinig de aansluitingen.Zie “Aansluitingen schoonmaken” op pagina 24 voor details.

Voorkeuzezenders en tijd zijn gewist. Zekering doorgebrand.Maakt geluid met de contactsleutel op ON, ACC of OFF.

De kabels zijn niet goed verbonden met de hulpvoedingsaansluiting van de auto.

Het toestel wordt niet van stroom voorzien.

Controleer de aansluiting. Controleer de zekering wanneer alles in orde is.

De auto heeft geen ACC stand.

t Druk op (SOURCE) (of plaats een disc) om het toestel te laten werken.

Het toestel wordt constant van stroom voorzien.

De auto heeft geen ACC stand.

De elektrisch bediende antenne schuift niet uit.

De elektrisch bediende antenne heeft geen relaisdoos.

CD/MD-weergaveEr kan geen disc worden ingebracht.

Er zit al een CD/MD in het toestel.

De CD/MD is verkeerd ingebracht.

Het afspelen begint niet.

Defecte MD of vuile CD.

Ongefinaliseerde CD-R/CD-RW.

U probeert een CD-R/CD-RW af te spelen die niet van het audiotype is.

Sommige CD-R’s/CD-RW’s kunnen niet worden afgespeeld wegens de opname- apparatuur of de staat van de disc.

Een disc wordt automatisch uitgeworpen.

De omgevingstemperatuur is hoger dan 50°C.

De bedieningsknoppen werken niet. De CD wordt niet uitgeworpen.

Druk op de RESET knop.

Het geluid verspringt door trilling.

Het toestel is geïnstalleerd in een hoek van meer dan 60°.

Het toestel is niet op een stabiele plaats in de auto gemonteerd.

Het geluid verspringt.

Vuile of defecte disc.

“--------” verdwijnt niet in het uitleesvenster.

U hebt overgeschakeld naar de Name Edit- stand.

tHou (LIST) gedurende 2 seconden ingedrukt.

Radio-ontvangstEr kan niet worden afgestemd op voorkeuzezenders.

Sla de juiste frequentie op in het geheugen.

Het ontvangstsignaal is te zwak.

Radiozenders kunnen niet worden ontvangen.Het geluid is gestoord.

Sluit een elektrische antennebedieningskabel (blauw) of hulpvoedingskabel (rood) aan op de voedingskabel van de auto- antenneversterker. (Alleen indien uw wagen is uitgerust met een FM/MW(MG)/LW(LG)- antenne in de achter-/zijruit.)

Controleer de aansluiting van de auto- antenne.

De auto-antenne schuift niet uit. t Controleer de aansluiting van de

voedingskabel van de auto-antenne.

Controleer de frequentie.

In de DSO stand is het geluid soms gestoord. t Zet de DSO functie op “OFF” (pagina

22).

vervolg op volgende pagina t

27