Kenmerken
Beeldinstellingen
Instelling : | Voorkeur |
Contrast : | 50 |
Helderheid : | 50 |
Kleur : | 25 |
Kleurtint : | 0 |
Beeldscherpte : | 25 |
Verlicht : | 5 |
Ruisonderdruk. : | Auto |
Dynamic Picture : | Aan |
Kleurtint : | Koel |
Reset |
|
|
|
Met het menu "Kenmerken" kunt u verschillende instellingen voor de televisie wijzigen.
| Kies: | Set: OK | End: MENU |
|
|
|
|
|
|
| m |
|
|
|
|
|
|
Kenmerken |
|
|
| Kenmerken |
|
| ||
|
|
|
|
|
|
|
| |
| Power Saving : | Standaard |
|
|
|
|
| |
|
|
| Power Saving : | Standaard |
| |||
| Speaker : | Aan |
|
| Speaker : | Aan |
| |
| AV2 uitgang : | Auto | , |
| AV2 uitgang : | Auto |
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Kies: | Set: OK | End: MENU |
|
|
|
|
|
|
|
| Kies: Set: OK | back: End: MENU | ||||
|
|
|
|
|
|
| ||
|
| Power Saving |
| Met de optie "Power Saving" kunt u het stroomverbruik van de televisie beperken. |
U doet dit als volgt:
1Als u deze optie hebt geselecteerd, drukt u op OK.
2Druk op of om Minder te selecteren.
Als u de televisie uitschakelt en weer inschakelt wanneer de optie Power Saving is ingesteld op Minder, wordt de instelling niet gewijzigd.
Speaker | Met de optie "Speaker" kunt u aangeven of u het geluid van de televisie wilt beluisteren | ||
| via de televisieluidsprekers of via externe audioapparatuur die is aangesloten op de | ||
|
| . | |
|
|
U doet dit als volgt:
1Als u deze optie hebt geselecteerd, drukt u op OK.
2Druk op of om de gewenste uitvoer te selecteren.
Aan:Het geluid van de televisie wordt uitgevoerd via de luidsprekers van de televisie.
Uit: | NL |
Het geluid van de televisie wordt uitgevoerd via externe audioapparatuur.
Hebt u Uit geselecteerd, dan kunt u het volume van de externe apparatuur aanpassen met de 2 +/– toetsen op de afstandsbediening. Wanneer u op de volumetoetsen drukt, wordt % weergegeven. Dit geeft aan dat het volume dat u wijzigt, niet het volume van de luidsprekers van de televisie is, maar het volume van de externe apparatuur.
AV2 uitgang | Met de optie "AV2 uitgang" kunt u de bron selecteren die wordt uitgevoerd via de Scart- | ||||
| aansluiting |
| / |
| S 2. U kunt via deze |
|
|
|
televisie of van externe apparatuur die is aangesloten op de andere aansluitingen.
Als de videorecorder ondersteuning biedt voor SmartLink, hoeft u deze procedure niet uit te voeren.
U doet dit als volgt:
1Als u deze optie hebt geselecteerd, drukt u op OK.
2Druk op of om het gewenste uitgangssignaal te selecteren: Auto, TV of AV1.•Als u Auto selecteert, is het uitgangssignaal altijd gelijk aan het signaal dat op het scherm wordt weergegeven.
•Als u een decoder hebt aangesloten op de
•Zelfs als AV2 uitgang is ingesteld op Auto, worden signalen die worden ingevoerd via de Y, PB/CB, PR/CR
aansluitingen van 3, niet uitgevoerd via de
Menusysteem 27