![](/images/new-backgrounds/1246234/24623445x1.webp)
Manual verschijnt.
3.Druk vervolgens op de ENTER
4.TIME = instellen van de gewenste duur van de training met behulp van de + / -
5.DISTANCE = instellen van de gewenste afstand voor de training met behulp van de + / -
6.KCAL = instellen van het gewenste energieverbruik voor de training met behulp van de + / -
7.PULSE = instellen van de bovenwaarde voor de hartslag gedurende de training met behulp van de + / -
8.U kunt de training ook beginnen door de START / STOP
9.U kunt de training onderbreken door de START / STOP
10.U kunt ophouden met de training vanuit de onderbrekingsfase door op de RESET
11.Indien de vooraf ingestelde streefwaarden bereikt worden, geeft de monitor een geluidssignaal en de display begint te knipperen wanneer de streefwaarde bereikt is. Stel de display op nul door het indrukken van de START / STOP
RECOVERY – METEN VAN DE
CONDITIEHARTSLAG
Meet uw conditiehartslag bij het beëindigen van de training.
H A N D L E I D I N G • R 2 5 N L
1.U meet uw conditiehartslag door op de RECOVERY
2.De meting start automatisch en duurt twee minuten.
3.Aan het einde van de meettijd verschijnt het herstelpercentage op het scherm. Hoe kleiner dit percentage is, des te beter is uw conditie.
Denkt u er wel om, dat het resultaat afhankelijk is van uw hartslagsnelheid bij het begin van de meting, en dat het resultaat zeer persoonlijk is en in geen geval direct vergelijkbaar met het resultaat van andere personen. Om de betrouwbaarheid van de meting van de hartslagreactie te verbeteren, moet u altijd proberen om de meting zo nauwkeurig mogelijk en altijd op dezelfde wijze uit te voeren; begin de meting zoveel mogelijk op hetzelfde hartslagniveau.
OPSLAG EN VERPLAATSEN
Verplaats de roeitrainer op de volgende manier: ga achter de roeitrainer staan en pak met de ene hand de rail en met de andere het roeizitje vast. Til het apparaat op zodat hij op de transportwielen rust en verrijdt de roeitrainer. Op deze manier wordt uw rug niet onnodig belast.
BELANGRIJK! Extra voorzichtigheid is geboden bij het verplaatsen van de trainer over een oneffen vloer of over een drempel. Ook mag de trainer beslist nooit op de wielen over een trap gereden worden, in dit geval moet de trainer worden opgetild. Pas op dat de vloer niet beschadigt wanneer u het toestel verplaatst. Bescherm tere vloermaterialen zoals parketvloeren enz.
Plaats de roeitrainer in een droge, stofvrije ruimte met minimale temperatuurverschillen.
ONDERHOUD
• De R25 hebben weinig onderhoud nodig. Controleer regelmatig of alle bouten en moeren vastzitten.
• Maak de trainer na gebruik schoon met een vochtige doek, gebruik daarbij geen oplosmiddelen. Om inwerking van transpiratievocht te voorkomen is het raadzaam de R25 regelmatig met een doek met Teflonspray,
•Verwijder nooit de kunststof behuizing van het apparaat!
•Reinig de binnenzijde van de rail indien nodig zodat het zitje zo vlot en geruisloos mogelijk kan bewegen.
23