Werking Werking
9
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Het herhaaldelijk naar alle tracks luisteren
(Afspelen – Alle tracks herhalen)
Druk een enkele keer op [REPEAT].
•De “ ALL” indicator brandt.
Druk op <1/3>of [1].
•Tijdens het normaal afspelen:
Alle tracks worden herhaaldelijk afgespeeld.
•Tijdens het geprogrammeerd afspelen:
De tracks worden herhaaldelijk in de geprogrammeerde
volgorde afgespeeld.
•In de modus Willekeurig afspelen:
De tracks worden allen een keer in willekeurige volgorde
afgespeeld en vervolgens nogmaals in een andere volgorde
afgespeeld.
1
2
Herhaald naar tracks luisteren (Herhaald afspelen)
¢Om de functie Alle tracks herhaald afspelen te
stoppen:
Druk tweemaal na elkaar op [REPEAT] of druk op 5om de disc-lade
te openen.
•Tijdens het geprogrammeerd afspelen of in de modus Willekeurig
afspelen met de instelling Alle tracks herhaald afspelen, zal het
normale afspelen weer starten nadat eenmaal op [REPEAT] is
gedrukt.
Het herhaaldelijk naar een bepaalde track
luisteren (1 track herhaald afspelen)
Druk tijdens het afspelen tweemaal achter elkaar op
[REPEAT].
•De “ 1” indicator brandt en die bepaalde track wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
¢Om het 1 track herhaald afspelen te stoppen:
Druk nogmaals op [REPEAT] of druk op 5om de disc-lade te openen.
•De functie 1 track herhaald afspelen is niet mogelijk tijdens
geprogrammeerd afspelen of in willekeurige volgorde afspelen.
Het herhaaldelijk luisteren naar een speciaal
gedeelte, dat tussen twee punten ligt
(A-B herhaald afspelen)
Druk tijdens het afspelen op [A-B], op het punt waar
u wilt dat het herhalen start (punt A).
•De indicator “REPEAT A” knippert.
Druk tijdens het afspelen op [A-B], op het punt waar
u wilt dat het herhaald afspelen stopt (punt B).
•De indicator “REPEAT A-B” brandt en het gedeelte A-B wordt
herhaald afgespeeld.
1
2
¢Om het herhaald afspelen van A-B te stoppen:
Druk nogmaals op [A-B].
•De functie A-B herhaald afspelen is niet mogelijk tijdens
geprogrammeerd afspelen of in willekeurige volgorde afspelen.
Cueing met Direct zoeken
Druk twee keer op <1/3>, druk vervolgens een
enkele keer op [3].
Gebruik [NUMBER] (0 ~ 9, +10) om een track te
selecteren.
1
2
Cueing en het stoppen van het afspelen (Pauze)
¢Om het afspelen te starten:
Druk op <1/3>of [1].
Cueing met geprogrammeerd zoeken
Druk op [PROGRAM].
Gebruik [NUMBER] (0 ~ 9, +10) om een track te
selecteren.
1
2
¢Om het afspelen te starten:
Druk op <1/3>of [1].
Druk twee keer op <1/3>, druk vervolgens een
enkele keer op [3].
3
Het wijzigen van de afspeelsnelheid
(Afspelen met Pitch control)
Druk op <PITCH +>of <PITCH –>.
•De wijziging van de snelheid wordt weergegeven.
De afspeelsnelheid kan binnen een bereik van –12,0 % tot +12,0 %
worden gewijzigd.
De afspeelsnelheid kan worden verhoogd of verlaagd.
¢Het annuleren van Pitch control:
Druk tegelijk op <PITCH +>en <PITCH –>of druk op 5om de disc-
lade te openen.
•Het afspelen van Pitch control is in de modus Pure direct niet
mogelijk.
•Er is tijdens het afspelen van Pitch control geen gegevensuitvoer
van de optische digitale uitgangterminal mogelijk. Keer naar de
normale afspeelsnelheid terug om gegevens uit te voeren.
•Tijdens het afspelen van Pitch control kan er geen nauwkeurige
tijdweergave worden getoond.
•Als de snelheid wijzigt, wijzigt de ‘pitch’ eveneens.
•De snelheidsregelfunctie kan niet worden gebruikt met MP3- en
WMA-bestanden.