Installatie voor camera-eenheid

Installatie voor camera-eenheid

1 Reinig het oppervlak waarop u de achteruitrijcamera wilt installeren. Gebruik een doek of ander voorwerp om olie, was, stof of ander vuil van het installatieoppervlak te vegen.

2LET OP

Plaats de achteruitrijcamera in de stand waarin u het apparaat wilt installeren. Pas de hoek van de achteruitrijcamera aan en installeer deze zodanig dat de camera de auto niet raakt.

Als u de camera op een glazen oppervlak vastplakt, doet u dit zodanig dat de camera de achterruit niet raakt.

Installatievoorbeeld

Installeren op het middengedeelte

Glasoppervlak

2 Verwijder het beschermvel aan de achterkant van de camerabeugel (accessoire3) en plak de beugel vast.

2LET OP

Druk de camerabeugel met uw vingers aan zodat deze blijft vastplakken op het installatieoppervlak. Als u het zelfklevende oppervlak aanraakt of het apparaat een tweede keer vastplakt, neemt de kleefkracht af en kan het apparaat naar beneden vallen.

Als de temperatuur van het bevestigingsoppervlak laag is, warmt u dit eerst op met een föhn of op andere wijze voordat u de camera installeert. Dit bevordert het kleefvermogen.

3 Bevestig de achteruitrijcamera aan de camerabeugel (accessoire3) met de installatieschroeven (accessoire4).

2LET OP

De achteruitrijcamera wordt zodanig bevestigd dat het logo van Kenwood zich aan de bovenkant bevindt.

4 Pas de hoek zodanig aan dat de bumper of achterzijde van de auto onder aan het monitorscherm wordt weergegeven.

Camerabeugel (accessoire3)

Camerabeugel (accessoire3)

Schroef (accessoire4)

96°

130°

Monitorscherm

Bumper of achterzijde van auto

Nederlands 23