Installatieprocedure

1.Trek de sleutel uit het contactslot en koppel de --aansluiting van de accu los om kortsluiting te voorkomen.

2.Verbind de juiste in- en uitgangskabels van ieder toestel.

3.Sluit de luidsprekerkabels van de bedradingsbundel aan.

4.Neem connector B op de bedradingsbundel en sluit hem op de luidsprekerconnector in uw auto aan.

5.Neem connector A op de bedradingsbundel en sluit hem op de externe spanningsconnector op uw auto aan.

6.Sluit de stekker van de bedradingsbundel op het toestel aan.

7.Installeer het toestel in uw auto.

8.Sluit de --aansluiting van de accu weer aan. 9.Druk op de terugsteltoets.

2WAARSCHUWING

Als u de ontstekingskabel (rood) en de accukabel (geel) op het chassis van de auto (massa) aansluit, kan u een kortsluiting veroorzaken waardoor brand kan ontstaan. Sluit deze kabels altijd aan op de voedingsbron die door de zekeringkast loopt.

Schakel de zekering van de ontstekingskabel (rood) en de accukabel (geel) niet uit. De voeding moet altijd via de zekering op de kabels worden aangesloten.

2LET OP

Als de spanning niet wordt ingeschakeld (of ingeschakeld is maar onmiddellijk wordt uitgeschakeld), is de luidsprekerkabel mogelijk kortgesloten of raakt hij het chassis van de auto waardoor de beveiligingsfunctie werd geactiveerd. Controleer in dit geval de luidsprekerkabel.

Als de ontsteking van uw auto geen ACC-stand heeft, sluit u de ontstekingskabels aan op een voedingsbron die met de contactsleutel kan worden in- en uitgeschakeld. Als u de ontstekingskabel op een voedingsbron met constante spanningstoevoer aansluit, zoals de accudraden, kan de accu leeglopen.

Als de console een deksel heeft, moet u er bij de installatie van het toestel op letten dat het voorpaneel bij het openen en sluiten het deksel niet raakt.

Als de zekering is doorgebrand, controleert u eerst of de kabels elkaar niet raken en zo een kortsluiting veroorzaken en vervangt u vervolgens de oude zekering door een nieuwe met dezelfde stroomsterkte.

Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander geschikt materiaal. Voorkom kortsluiting door de kapjes op het uiteinde van de niet-aangesloten kabels of aansluitingen niet te verwijderen.

Sluit de luidsprekerkabels juist aan op de overeenkomstige aansluitingen. Het toestel kan beschadigd worden of het helemaal niets doen als u de --kabels deelt of ze met de massa verbindt op een metalen deel in de auto.

Wanneer u slechts twee luidsprekers op het systeem aansluit, moet u de connectors op de twee voor-uitgangsaansluitingen of op de twee achter-uitgangsaansluitingen aansluiten (meng de voor- en achter-uitgangsaansluitingen niet). Als u bijvoorbeeld de +-connector van de linkerluidspreker op een voor-uitgangsaansluiting aansluit, mag u de --connector niet op een achter- uitgangsaansluiting aansluiten.

Controleer na het installeren van het toestel of de remlichten, richtingaanwijzers, ruitenwissers, enz. van de auto juist functioneren.

Installeer het toestel zodanig dat een maximale hoek van 30˚ wordt bereikt.

Nederlands 33