27 NE
SW-508 1223/26-33/NE
NEDERLANDS
Lees alle veiligheidsinformatie en bedieningsaanwijzingen
grondig door alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Neem
alle waarschuwingen die op het apparaat vermeld staan in acht
alsook de instructies in de gebruiksaanwijzing. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor eventuele naslag in de toekomst.
1. Voeding – Dit apparaat mag uitsluitend op de voedingsbron
worden aangesloten die in de gebruiksaanwijzing of op het
apparaat staat vermeld. Raadpleeg uw handelaar of het
elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van de spanning in
uw huis. Zie de gebruiksaanwijzing voor apparaten die via
batterijen of andere bronnen van spanning worden voorzien.
2. Bescherming van het netsnoer – Leg het netsnoer zo dat
er niet over gelopen wordt en het snoer niet klem komt te
zitten. Let vooral goed op de plaats waar de stekker in het
stopcontact wordt gestoken, op de stekker zelf en op de plaats
waar het snoer uit het apparaat komt. Nooit aan het snoer
trekken e.d.
3. Ventilatie – De openingen in de ombouw van het apparaat
dienen voor de ventilatie en zorgen dat het toestel niet door
oververhitting verkeerd zou kunnen gaan functioneren. Blokkeer
deze openingen niet en dek ze niet af met een kleedje of
dergelijk. Stel het apparaat zodanig op dat er een goede
doorstroming van lucht kan plaatsvinden. Leg geen
grammofoonplaten of een kleedje op het apparaat. Houd
minimaal 10 cm afstand tot de muur. Zet het apparaat niet op
een bed, divan, kleedje of iets dergelijks daar hierdoor de
ventilatie-openingen afgesloten kunnen worden. Plaats het
apparaat niet in een afgesloten kast, boekenkast of dicht rek
tenzij de fabrikant uitdrukkelijk heeft vermeld dat het rek
hiervoor geschikt is en de ventilatie niet wordt gehinderd.
4. Water en vocht - Stel het toestel niet bloot aan druipend
of spattend water - bijvoorbeeld naast een bad, wastafel,
aanrecht, of gootsteen, in een natte kelder; bij een zwembad
enz. Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, zoals een
bloemenvaas, op het toestel.
5. Temperatuur – Het is mogelijk dat het apparaat niet goed
functioneert bij lage temperaturen of temperaturen onder het
vriespunt. De beste omgevingstemperatuur is hoger dan
+5°C.
6. Hitte – Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen
zoals radiators, verwarmingselementen, kachels of andere
apparatuur (zoals versterkers) die warmte uitstraalt. Zet geen
voorwerpen met open vuur, zoals een kaars of lampion op of
in de buurt van het apparaat.
7. Elektrische schok – Als een metalen voorwerp zoals een
haarspeld of naald in het inwendige van het aparaat wordt
gehouden, kan een gevaarlijke elektrische schok ontstaan.
Voor gezinnen met kinderen geldt, dat er goed op gelet moet
worden dat de kinderen nooit een voorwerp (vooral metaal) in
het apparaat steken.
8. Verwijderen van de behuizing – Maak de behuizing nooit
open. Worden abusievelijk inwendige onderdelen aangeraakt,
dan kan dit resulteren in een gevaarlijke elektrische schok.
9. Reinigen – Haal alvorens het reinigen de stekker van het
toestel uit het stopcontact. Gebruik geen vluchtige middelen
zoals alcohol, verfverdunner, wasbenzine, spiritus e.d. om de
buitenkant van het apparaat te reinigen. Gebruik een schoon
droog doekje.
10. Onweer – Haal voor de veiligheid de stekker uit het
stopcontact en ontkoppel de antenne of de kabel indien u het
apparaat voor langere tijd niet gebruikt of in geval van onweer.
U voorkomt zo dat het apparaat door lichtflitsen, onweer of
andere oorzaken wordt beschadigd.
11. Vreemde geur – Als het apparaat vreemd ruikt of rook
uitstoot, moet het apparaat onmiddellijk worden uitgeschakeld
(OFF) en de stekker uit het stopcontact worden getrokken.
Raadpleeg hierna uw dealer of dichtstbijzijnde servicecentrum.
12.Beschadigingen die vakkundige hulp vereisen – In de
volgende gevallen dient contact te worden opgenomen met
een erkende vakman voor het uitvoeren van reparaties:
A. Als het netsnoer of de netstekker beschadigd is.
B. Als een voorwerp op het apparaat gevallen is of er vloeistof
in het apparaat terechtgekomen is.
C. Als het apparaat aan regen blootgesteld heeft gestaan.
D. Als het apparaat niet normaal functioneert en de handelingen
zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven zijn opgevolgd.
Maak alleen instellingen met regelaars die in de
gebruiksaanwijzing zijn beschreven.Een onjuiste afstelling van
andere regelaars kan het apparaat mogelijk beschadigen.
Onjuiste instellingen dienen door erkend onderhoudspersoneel
te worden gerepareerd zodat het apparaat weer normaal
functioneert.
E. Als het apparaat gevallen is of de behuizing beschadigd
is.
F. Als de prestaties van het apparaat zienderogen achteruit
gaan.
13. Service–werkzaamheden – De gebruiker mag uitsluitend
de service–werkzaamheden uitvoeren die in de
gebruiksaanwijzing beschreven zijn. Het uitvoeren van eventuele
andere werkzaamheden dient te worden overgelaten aan de
vakman.
14. Elektriciteitskabels – Buitenantennes dienen uit de buurt
van elektriciteitkabels, andere elektrische circuits of
spanningcircuits te worden geïnstalleerd. Let tevens op dat de
antenne niet op deze kabels of circuits kan vallen.Voorkom
fatale schokken en let op bij het installeren van antennes dat u
geen hoogspanningskabels, elektriciteitkabels en circuits
aanraakt.
15. Netuitgangen – Op de netuitgangen op het achterpaneel
mag geen apparatuur worden aangesloten met een groter
opgenomen vermogen dan de voorgeschreven waarde. Sluit
op de netuitgangen ook geen normale huishoudelijke apparatuur
aan (zoals een strijkijzer of broodrooster) daar dit brand of een
elektrische schok zou kunnen veroorzaken.
16. Overschrijding – Overschrijd de capaciteit van
stopcontacten, stekkerdozen, verlengsnoeren, etc.niet daar dit
kan resulteren in brand of een elektrische schok.
17. Bevestiging – Voorkom problemen en gebruik geen
bevestigingsonderdelen die niet door de fabrikant zijn
aanbevolen.
18. Vervangende onderdelen – Indien een bepaald onderdeel
dient te worden vervangen, dient alleen een origineel, door de
fabrikant aanbevolen onderdeel of een onderdeel met exact
dezelfde karakteristieken te worden gebruikt. Andere
onderdelen leveren mogelijk problemen op of kunnen brand of
een beschadiging veroorzaken. Controleer dat het
onderhoudspersoneel de juiste onderdelen heeft gebruikt.
19. Veiligheidstest – Na reparatie of onderhoud van dit
apparaat, dient u een veiligheidstest door het
onderhoudspersoneel te laten uitvoeren, zodat u kunt
controleren dat het apparaat juist functioneert.

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN

Let op : Om veilige bediening te waarborgen, dient deze

bladzijde zorgvuldig te worden doorgelezen.