Mitsubishi 230 SB manual Besturingselementen, Grootte en positie, Kleurenbeheersysteem

Models: 230 SB

1 50
Download 50 pages 45.55 Kb
Page 34
Image 34

Besturingselementen

De OSM-besturingsknoppen (On-Screen Manager) bevinden zich vooraan op de monitor en hebben de volgende functies:

 

Hoofdmenu

Submenu

EXIT

Hiermee verlaat u het

Hiermee schakelt u

 

OSM-menu.

over naar het

 

 

hoofdmenu met OSM-

 

 

besturingselementen.

OPMERKING: schakelt het OSM-menu uit en schakelt het OSM-menu weer in wanneer de OSM niet actief is.

KNOP

/

Hiermee verplaatst u de

Hiermee verplaatst u de

markeringsbalk naar links of

markeringsbalk naar links

 

 

 

 

naar rechts om een van de

of naar rechts om een van

 

 

submenu's te selecteren.

de opties in het menu te

 

 

 

selecteren.

OPMERKING: wanneer het OSM-menu is uitgeschakeld, werkt deze knop als sneltoets voor Helderheid.

KNOP -/+

Hieraan is geen

Hiermee verplaatst u de

 

functie

markeringsbalk in de

 

toegewezen.

overeenkomstige richting

 

 

(– of +) om de instelling te

 

 

verhogen of te verlagen.

OPMERKING: schakelt het OSM-menu uit en past het Contrast aan als de sneltoets “AAN” staat.

SELECT/SB MODE Hiermee activeert u

Hieraan is geen

het submenu.

functie

 

toegewezen.

Wanneer de OSM is uitgeschakeld, werkt dit besturingselement als de functietoets voor SuperBright (SB). Daarbij kunt u kiezen uit SB MODE OFF, SB MODE1 en SB MODE2. Wanneer u voor het eerst op deze knop drukt, verschijnt de huidige SB-modus. Als u binnen 3 seconden opnieuw op die knop drukt, wordt de SB-modus ingesteld op de volgende SB-modus. De huidige modus is bijvoorbeeld SB MODE OFF. Als u binnen 3 seconden nogmaals op de knop drukt, verandert de SB-modus in SB MODE1, enzovoort. In elke SB- modus wordt de kleurentemperatuur aangepast met behulp van het overeenkomstige kleurbesturingselement. Dit geldt niet voor de sRGB-modus omdat de instelling hiervan niet kan worden aangepast. Wanneer de eenheid wordt uitgeschakeld, wordt deze opnieuw op SB MODE OFF ingesteld.

Super Bright Mode OFF (Modus Extra helderheid

UIT): voor op tekst gebaseerde afbeeldingen (normaal

gebruik)

Super Bright Mode-1 ON (Modus Extra helderheid-1

AAN): voor afbeeldingen

Super Bright Mode-2 ON (Modus Extra helderheid-2

AAN): voor bewegende beelden zoals DVD-films

RESET

Hiermee zet u voor alle

Hiermee zet u voor de

 

besturingselementen in het

geselecteerde optie de

 

geselecteerde menu de

fabrieksinstelling terug.

 

fabrieksinstellingen terug.

 

OPMERKING: wanneer u in het hoofdmenu of een submenu op de knop RESET drukt, verschijnt op het scherm een waarschuwingsvenster waarin u de reset- functie kunt selecteren.

Grootte en positie

AutoAdjust (Automatische regeling): hiermee laat u de horizontale en verticale grootte en positie automatisch aanpassen aan de gebruikte signaaltiming.

OPMERKING: als er geen beeldsignaal is of als het ingangssignaal van het beeld beperkt is, is AutoAdjust (Automatische regeling) is niet beschikbaar.

Left/Right (Links/rechts): hiermee verplaatst u het beeld op het scherm horizontaal (naar links of naar rechts).

Down/Up (Omlaag/omhoog): hiermee verplaatst u het beeld verticaal op het scherm (omhoog of omlaag).

Narrow/Wide (Smal/breed): hiermee vergroot of verkleint u de breedte van het beeld (horizontaal).

Short/Tall (Kort/lang): hiermee vergroot of verkleint u de hoogte van het beeld (verticaal).

Kleurenbeheer(systeem)

Met de vijf standaardinstellingen voor kleuren (Color Presets 1 tot en met 5) kunt u de gewenste optie voor de kleuren kiezen. De balk wordt vervangen door de kleureninstelling (1, 2, 3, sRGB, 5) die u in dit menu kiest. Alle kleurenopties zijn in de fabriek vooraf ingesteld en stemmen overeen met de kleurentemperatuur in de vermelde graden Kelvin. Als u een instelling wijzigt, verandert de naam van de instelling van Kelvin in Custom (Aangepast).

OPMERKING: met sRGB kunt u niet alle kleuren aanpassen.

Red, Green, Blue (Rood, Groen, Blauw): met het kleurenbeheersysteem wijzigt u de monitorinstellingen voor de kleur rood, groen of blauw. Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (lager of hoger) wordt door de balken aangegeven.

sRGB Mode (sRGB-modus):de modus sRGB biedt voor afbeeldingen het geschikte kleurenbeheer. U kunt de kleuren rood, groen en blauw niet afzonderlijk aanpassen.

OPMERKING: in deze modus kunt u het kleurenbeheer, de helderheid en het contrast niet wijzigen.

Geometrische besturingselementen

Menu met geometrische besturingselementen

Met de Geometry-besturingselementen (Geometrie- besturingselementen) kunt u de kromming of hoek van de zijkanten van het beeld op het scherm aanpassen.

In/Out (pincushion) (Naar binnen/buiten - pincushion): hiermee maakt u de kromming van de zijkanten naar binnen of naar buiten groter of kleiner.

Left/Right (pincushion balance) (Naar links/rechts - pincushionbalans): hiermee maakt u de kromming van de zijkanten naar links of naar rechts groter of kleiner.

Tilt (parallelogram) (Kantelen - parallellogram): hiermee vergroot of verkleint u de helling van de zijkanten van het beeld naar links of naar rechts.

Helderheid/contrast

Brightness (Helderheid): hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in.

Contrast (Contrast): hiermee stelt u de helderheid van het beeld ten opzichte van de achtergrond in.

Degauss (Demagnetiseren): met deze optie kunt u de opbouw van zwevende magnetische velden voorkomen. Magnetische velden kunnen een invloed uitoefenen op de correcte scanprocessen van de elektronenstralen en zo afwijkingen veroorzaken in de zuiverheid van de schermkleuren, beeldscherpte en -convergentie. Als deze functie is ingeschakeld, is het mogelijk dat het beeld op uw scherm even trilt op het ogenblik dat het scherm wordt gedemagnetiseerd.

OPMERKING: na het gebruik van de functie Degauss (Demagnetiseren) moet u minstens 20 minuten wachten alvorens opnieuw te demagnetiseren.

Constant Brightness (Constante helderheid): hiermee kunt u de helderheid en schermkleurenniveaus consistent houden gedurende de normale levensduur van de monitor.

De functie Constant Brightness (Constante helderheid) is pas volledig operationeel nadat de monitor 30 minuten is opgewarmd.

Align (trapezoidal) (Uitlijnen - trapezevervorming): hiermee maakt u de onderkant van het beeld op het scherm groter of kleiner zodat deze met de bovenkant overeenkomt.

Rotate (raster rotation) (Roteren - rasterrotatie): hiermee draait u het volledige beeld rechtsom of linksom.

Corner Correction (Hoekcorrectie): hiermee past u de geometrie van

de hoeken van het beeldscherm aan: Top, Top Balance, Bottom or Bottom Balance (Bovenaan, Balans bovenaan, Onderaan of Balans onderaan).

Nederlands-2

08_Dutch

2

08/05/2002, 15:35

Page 34
Image 34
Mitsubishi 230 SB manual Besturingselementen, Grootte en positie, Kleurenbeheersysteem, Geometrische besturingselementen