NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
DE HOOGTE VAN DE ZIJBORSTELS
CONTROLEREN EN AFSTELLEN
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
1.Controleer of de zijborstels de juiste hoogte van de vloer hebben. Ga als volgt te werk:
•Zet de machine op een vlakke ondergrond.
•Zet de machine stil, laat de zijborstels zakken en laat deze enkele seconden draaien.
•Zet de zijborstels stil en breng deze omhoog voordat u de machine verplaatst.
•Controleer of de indruk van de zijborstels, zowel in de breedte als in de richting, is zoals afgebeeld in de afbeelding (A en B, Afb. 9).
Alleen wanneer de indruk afwijkt, moet u de hoogte van de zijborstels afstellen, zoals hieronder wordt beschreven.
2.Activeer de parkeerrem met het pedaal (75) en de hendel (68).
3.Zet de contactsleutel (69) in ’0’.
4.Open de motorkap (22) en zet deze vast met de steunstang (36).
5.Gebruik voor de zijborstel rechts de hendel (A, Afb. 10) en draai de bevestigingsring (B) los. Stel de regelaar (C) af totdat de juiste indruk (A, Afb. 9) wordt bereikt. Zet de regelaar vast met de bevestigingsring (B, Afb. 10). Gebruik voor de zijborstel links de hendel (D, Afb. 10) en draai de bevestigingsring (E) los. Stel de regelaar (F) af totdat de juiste indruk (B, Afb. 9) wordt bereikt. Zet de regelaar vast met de bevestigingsring (E, Afb. 10).
6.Voer punt 1 opnieuw uit om te controleren of de zijborstels nu de juiste hoogte van de grond hebben.
7.Als de borstel door overmatige slijtage niet meer kan worden afgesteld, moet de borstel zoals in het volgende deel worden vervangen.
OPMERKING
U kunt eventueel ook de hellingshoek van de zijborstels afstellen (zie de procedure in de werkplaatshandleiding).
P100222
Afbeelding 9
P100223
Afbeelding 10
22