Bij de SD9 en SD10 kunnen, afhankelijk van de ingestelde ISO waarde, (te) lange sluitertijden worden gekozen. Meer informatie hierover kunt u in het hoofdstuk over de diverse belichtings methoden vinden.

Maximale prestaties bij continu fotograferen.

Om oververhitting te voorkomen dient u uw flitser tenminste 10 minuten niet te gebruiken na het aantal flitsen in de onderstaande tabel:

Mode

Aantal flitsen

TTL, M(1/1,1/2)

15 flitsen achter elkaar

M(1/4, 1/8)

20 flitsen achter elkaar

M(1/16-1/32)

40 flitsen achter elkaar

Multi

10 cycli

Handmatige flitsinstelling

Als de opname moeilijk correct te belichten is met de TTL instelling, is het aan te bevelen om de flitser handmatig in te stellen. Met de handmatige instelling is het mogelijk om de flitsintensiteit in te stellen van 1/1 (volledig) tot 1/128.

1.Stel de belichting van de camera in op de M mode

2.Druk op de MODE toets om M(anual) te selecteren

3.Het richtgetal knippert wanneer u op de SEL toets drukt.

4.Druk op de + of – toets om de gewenste flitsintensiteit in te stellen.

5.Als u nogmaals op de SEL toets drukt, zal de ingestelde flitsintensiteit stoppen met knipperen en zichtbaar blijven.

6.Stel scherp door de ontspanknop van de camera half in te drukken.

Lees de afstand af van de scherpstelring. Regel daarna de diafragmawaarde of de lichtintensiteit zo af dat de afstand ongeveer gelijk wordt aangegeven op het LCD display van de flitser.

7.Na het oplichten van het OK lampje, is de camera klaar voor opname.

Met behulp van onderstaande formule is het mogelijk de correcte belichting te berekenen: Richtgetal : Afstand tot het onderwerp = Diafragma opening

De flitser berekent de juiste instelling eveneens met deze formule (zie de tabel 1 op de vorige pagina)

FP Flits (behalve SA-300)

Indien u een gewone flitser gebruikt kunt u geen snellere sluitertijd gebruiken dan flitssynchronisatietijd van de camera omdat de flitser moet af gaan op het moment dat de sluitergordijnen volledig zijn geopend. De FP Flits blijft continu flitsen wanneer de sluitergordijnen aflopen. Hierdoor kunt u een snellere sluitertijd kiezen dan de flitssynchronisatietijd.

1.Selecteer de M mode op de camera.

2.Druk op de MODE toets en selecteer de M mode.

3.Druk op de + of – toetsen tot dat FP zichtbaar is op het LCD display.

4.Kies de gewenste sluitertijd.

5.Zet de flitser aan. Lees de afstand af van de scherpstelring van het objectief. Regel de diafragmawaarde af zodat de afstand zichtbaar op het LCD display gelijk wordt aan die van het objectief.

6.Als het OK lampje van de flitser brand kan de opname worden gemaakt.

Het richtgetal van de flitser zal, afhankelijk van de gekozen sluitertijd, worden gewijzigd. (zie de tabel 2 op de vorige pagina)

De FP Flits dient u niet in combinatie met de groothoekdiffusor te gebruiken.

U kunt geen synchronisatie op het 2e sluitergordijn toepassen in de FP mode.

Als u de FP mode wilt annuleren dient de markering niet meer op het LCD display zichtbaar te zijn.

80

Page 80
Image 80
Sigma EF-500 manual Maximale prestaties bij continu fotograferen, Handmatige flitsinstelling, FP Flits behalve SA-300