Deel 2 - GEBRUIKSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Voer GEEN afstellingen, onderhoud of herstellingen uit terwijl de motor en het mes draaien. STOP de motor en het mes. Verwijder de bougiekabel van de bougie en bevestig hem uit de buurt van de bougie. De onderdelen en de motor zijn HEET. Laat de motor en de onderdelen voldoende afkoelen, om ernstige brandwonden te voorkomen.
2.9DE DEFLECTOR INSTALLEREN
(Facultatief accessoire bij sommige modellen)
Om het recycleerdeksel te installeren, moet u eerst de adapter van de graszak en de graszak of deflector verwijderen. U moet de graszak en de zakadapter of het recyclagedeksel verwijderen.
1.Verwijder de moeren die de zakadapter of het recyclagedeksel voor- en achteraan aan het maaihuis bevestigen. Zie de gedeelten over deze onderdelen.
3.Installeer de deflector en bevestig hem aan het maaihuis met de in stap 2 verwijderde moeren. De gleuf aan de voorste rand van de deflector moet onder de moer komen (zie illustratie) en de twee bouten moeten door de gaten opzij van de deflector steken. Zie Figuur 2.13.
INSTALLEER | SCHUIF DE GLEUF |
DE | VAN DE DEFLECTOR |
DEFLECTOR | ONDER DE MOER |
|
|
PLAATS DE
MOEREN
FIGUUR 2.13
2.10HET RECYCLEERDEKSEL INSTALLEREN (Facultatief accessoire bij sommige modellen)
Om het recycleerdeksel te installeren, moet u eerst de adapter van de graszak en de graszak of deflector verwijderen. Zie het vorige gedeelte voor de instructies. Installeer het recycleerdeksel en bevestig het aan de zijkant en de bovenkant van het maaihuis met de twee op de machine aanwezige moeren. Schuif het bovendeel van het deksel onder de moer, om het maaihuis te bevestigen. Zie Figuur 2.14.
RECYCLEERDEKSEL
VERWIJDER HET
RECYLEERDEKSEL VAN HET
MAAIHUIS
VERWIJDER DE TWEE
FIGUUR 2.14
2.11BEDIENING VAN DE RECYCLAGE OPMERKING: Voor de beste recyclageresultaten maait u maximum 1/3 van de hoogte van het gras en recycleert u ALLEEN als het gras droog is.
1.Plaats alle wielen in de hoogste maaistand (Gleuf 7).
2.Plaats de snelheidsregelaar van de motor in de stand "SNEL" (Konijn).
3.Plaats de regelaar van de grondsnelheid in de laagste stand.
4.Maai langzaam. Als het gras erg dicht is, laat u de vergrendeling van elk achterwiel één gleuf lager zakken dan de vergrendelingen van de voorwielen, om de reyclage te verbeteren.
WAARSCHUWING
Gebruik de maaier NIET zonder de grasvanger of de afscherming. De onderdelen van de grasvanger slijten bij normaal gebruik. Inspecteer ze regelmatig en vervang versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk.
WAARSCHUWING
De graszakken van de
10